4: Lobby in de politiek en bij de overheid
Dossier: De tabakslobby in Nederland
woensdag 13 maart 2019
De overheid profiteert van nicotineverslaafden door jaarlijks 2,5 miljard euro accijns te innen, maar moet tegelijkertijd de volksgezondheid bevorderen. Dat levert een nogal gespleten houding op en biedt uitgekiende lobbykansen voor de tabaksindustrie.
Door de webredactie
“Roken is een politieke ziekte,” zei Michel Rudolphie, voormalig directeur van KWF Kankerbestrijding in een interview bij BNR Nieuwsradio.Rudolphie sloeg de spijker op zijn kop: als het om roken gaat, is de houding van de overheid gespleten. Zij profiteert van de rokers door zo’n 2,5 miljard euro per jaar aan accijns op de tabaksverkoop binnen te halen. Tegelijkertijd moet zij, op grond van artikel 22 in de Grondwet, maatregelen nemen “om de volksgezondheid te bevorderen”. Dat die maatregelen maar mondjesmaat van de grond zijn gekomen en dat het er nogal stroperig aan toegaat, ligt onder andere aan het poldermodel in Nederland. Dat stelt Marc Willemsen in Tobacco Control Policy in the Netherlands – Between Economy, Public Health, and Ideology.
Willemsen schreef de eerste grondige wetenschappelijke studie naar de totstandkoming van tabaksbeleid in het Nederlandse poldermodel, dat volgens hem jarenlang gedomineerd is door een nationale liberale ideologie. Hij concludeert onder andere dat Nederlandse politici meestal hun best doen om polarisatie en conflicten tussen belangengroepen uit de weg te gaan. Een clash met de belangenbehartigers van tabaksfabrikanten moest worden voorkomen. “Deze voorkeur om een compromis te zoeken (polderen) verklaart waarom het moeilijk is geweest in Nederland om weg te komen van een ingebed corporatistisch systeem, waarbij tabaksfabrikanten dicht bij de politici stonden, en naar een systeem te gaan waarin de vertegenwoordigers van de tabaksindustrie niet meer geraadpleegd worden.”
Cordon sanitaire
Vertegenwoordigers van de tabaksindustrie zijn inderdaad niet meer welkom bij de overheid: met de ondertekening van het internationale antirookverdrag FCTC heeft Nederland onder andere beloofd de industrie op afstand te houden bij het maken van wetgeving en beleid over tabak. Intussen hebben 168 landen hun handtekening onder dit verdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie gezet.
Het op afstand houden van de tabaksbranche ging niet zonder slag of stoot. In 2013 bevroegen twee journalisten via de Wet openbaarheid van bestuur zowel het ministerie van Volksgezondheid als dat van Financiën over hun contacten met de tabaksbranche. Tabakslobbyisten bleken welkome gasten op die ministeries, terwijl dat niet (meer) mocht, op grond van het eerder genoemde antirookverdrag. Daarom daagde de Stichting Rookpreventie Jeugd op 8 september 2014 de Nederlandse staat voor de rechter.
Hoewel de rechter de eis van De Stichting afwees, werd de omgang van de overheid met de tabaksindustrie toch aan banden gelegd: onder druk van de procedure stuurde het ministerie van Volksgezondheid vrijwel meteen de notitie ‘Verduidelijking invulling artikel 5.3 WHO-Kaderverdrag’ aan de Eerste en Tweede Kamer. Daarin staan regels waaraan alle lagen van de overheid zich moeten houden bij haar omgang met de tabaksindustrie. En er volgde een instructiebrief voor gemeenten en provincies, waarin de staatssecretaris uitlegde wat dit internationale rookontmoedigingsverdrag voor hen betekent: u mag niet samenwerken met de tabaksindustrie. Ook moeten de ministeries sinds 7 maart 2016 de brieven en andere documenten over hun contacten met de tabaksindustrie online zetten in een zogenaamd transparantieregister. Dit gebeurt nog onvoldoende, stelde TabakNee vast in het dossier De Transparantie-files. Hoe dan ook, dankzij de actie van de Stichting Rookpreventie Jeugd is er een cordon sanitaire rondom de tabaksbranche opgetrokken.
Nationaal Preventieakkoord
Een goed voorbeeld van de geraffineerde wijze waarop er nu wordt gelobbyd, is het Nationaal Preventieakkoord dat de Rijksoverheid in 2018 heeft gesloten met meer dan zeventig verschillende maatschappelijke organisaties. Hierin zijn de ambities vastgelegd om overgewicht, problematisch alcoholgebruik én roken aan te pakken.
Er waren drie ‘tafels’: één waar de alcohol besproken werd, één over voeding en eentje over tabak. Aan de alcohol- en voedingstafel mochten belanghebbende en commerciële partijen meepraten. Gevolg: over effectieve maatregelen werden de deelnemers het niet eens.
Aan de tabakstafel werd de tabaksbranche geweerd opdat de besluitvorming lobbyvrij tot stand zou komen. Dat bleek uiteindelijk niet helemaal het geval. De voorzitter van de tabakstafel, Jolande Sap, is commissaris bij KPMG, een consultancybedrijf dat tot over haar nek in de tabak zit. Meer daarover in deel 8 in dit dossier, Wetenschap en de lobby. Sommige politieke partijen (zie verderop) hebben hoogstwaarschijnlijk ook hun invloed uitgeoefend op de totstandkoming van het rapport. Anders valt het bijvoorbeeld maar moeilijk te verklaren waarom de sigarettenverkoop door supermarkten niet is verboden.
Succesvolle lobby
Ongetwijfeld heeft de tabaksindustrie, zij het op afstand en mogelijk via politieke partijen als VVD en CDA, succesvol gelobbyd. Bijvoorbeeld, al maanden vóór het akkoord, via een artikel in De Telegraaf waarin de huidige VVD-woordvoerder op het tabaksdossier, Hayke Veldman, zijn ongezouten mening gaf over maatregelen die tabak ontmoedigen. “Hebben mensen straks het recht nog wel om iets ongezonds te doen?”
Diezelfde dag schreef dagblad Trouw dat je in een aantal Europese landen op straffe van een fikse boete niet meer mag roken in een auto met kinderen erin. In dat artikel reageerde Veldman fel: “We moeten geen socialistische heilstaat worden waar de overheid elke stap controleert. De eigen keuzevrijheid moet vooropstaan.”
Accijnsverhoging
Bij Hayke Veldman hoef je ook niet aan te komen met een fikse verhoging van de accijnzen, de beste maatregel, zo blijkt uit allerlei onderzoek, om roken tegen te gaan. Tijdens het Algemeen Overleg van donderdag 17 mei 2018 over het Nederlandse preventiebeleid (dus nog ruim voor de totstandkoming van het Nationaal Preventieakkoord) zei hij dat de VVD geen extra accijnsverhoging accepteert boven op wat in het Regeerakkoord is afgesproken. Die verhoging is echter zo minimaal dat het geen zoden aan de dijk zal zetten.
Dat de afspraken aan de tabakstafel niet op steun uit het bedrijfsleven hoeft te rekenen, blijkt uit de brief die VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer samen met MKB-voorzitter Jacco Vonhof schreef aan minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat. Een brief met een amicale aanhef: “Geachte minister, beste Eric”, en met een cc aan de staatssecretarissen Paul Blokhuis (Volksgezondheid) en Mona Keijzer (Economische Zaken en Klimaat).
Niet alleen de antirookvoorstellen in het Nationaal Preventieakkoord waren belachelijk, ook over het feit dat de tabaksindustrie niet had mogen meepraten over dat akkoord, schreven zij: “Als beleid tot stand komt in overleg waarbij niet alle relevante organisaties betrokken worden, komen we niet tot effectief, proportioneel en uitvoerbaar beleid.”
Wonderlijk, het FCTC-verdrag, dat de tabaksindustrie verbiedt mee te praten, zal bij hen toch wel bekend zijn. Maar: “Wij nemen ook waar dat de Europese Unie en de overgrote meerderheid van de EU-lidstaten nog wel met de tabaksindustrie, aanverwante sectoren en verkoopkanalen spreekt, hetgeen in Nederland verboden lijkt.” Waar de werkgevers deze stelling op baseren, is onduidelijk.
Het cordon sanitaire heeft kennelijk goed gewerkt. Hoe dan ook, de werkgevers tekenen het tabaksgedeelte van het Preventieakkoord niet, aldus hun brief. Merkwaardig, want hen is niets gevraagd. Ze waren ook niet uitgenodigd aan de ‘tabakstafel’.
Lees meer over de lobby voor tabak door werkgeversorganisatie VNO-NCW in deel 5 in dit dossier: VNO-NCW: de vijfde colonne van de tabaksindustrie.
Lobby in de gemeenteraad
In de gemeenteraad kunnen mensen die banden hebben met de tabaksindustrie zich gewoon kandidaat stellen. Dat staat op gespannen voet met het door Nederland ondertekende internationale antitabaksverdrag FCTC, waarbij Nederland heeft beloofd om de tabaksindustrie geen invloed te geven op de totstandkoming van beleid bij tabakskwesties.
Het meest recente voorbeeld is ‘tabaksadvocaat’ Hendrik Jan Biemond van advocatenfirma Allen & Overy. Hij zit dankzij de PvdA sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 in de Amsterdamse gemeenteraad en verdedigde tabaksfirma Imperial Tobacco in de aangifte tegen de tabaksindustrie van mr. Bénédicte Ficq. Nadat TabakNee over zijn dubbelrol publiceerde gaf hij zijn klus bij Imperial Tobacco aan een kantoorgenoot.
Tabakslobbyist Gert Koudijs is secretaris bij NSO, de brancheorganisatie voor de tabaksdetailhandel. Hij kreeg van zijn Amersfoortse PvdA-afdeling een mooie vierde plaats op de lijst, maar kwam door het resultaat van maar twee zetels niet in de raad.
Lobby in de Eerste Kamer
De tabaksindustrie heeft twee belangrijke tabakslobbyisten in de Eerste Kamer: Elco Brinkman en Niek Jan van Kesteren. Brinkman, de nummer 70 in de Volkskrant Top 200 2018, is sinds 7 juni 2011 fractievoorzitter van het CDA in de Senaat. In maart 2019 gaat hij ermee stoppen. Hij was ooit minister van Volksgezondheid, maar liep daarna Den Haag plat om als commissaris bij Philip Morris voor tabak te pleiten.
Niek Jan van Kesteren, tot 1 juni 2016 algemeen directeur van VNO-NCW, zit sinds 9 juni 2015 namens het CDA in de Eerste Kamer en staat nummer 4 in het Top 200-lijstje. In een interview in Vrij Nederland zei Van Kesteren in 2013: “Er wordt nooit een maatregel genomen die voordelig is voor de tabaksindustrie. Het gaat altijd om het verminderen van het gebruik van tabak. Wij proberen de overheid van overdrijving af te houden en er de scherpe kantjes vanaf te halen.”
Toen Hans Hillen nog CDA-senator was, adviseerde hij tabaksfirma BAT, maar als aanstaande minister van Defensie moffelde hij deze adviesklus op zijn cv weg.
Lobby via oud-politici
(Oud-)politici zijn bijzonder gewild als commissaris of als adviseur van een tabaksfirma, vooral omdat zij korte lijntjes met Den Haag hebben en een vaak fenomenaal netwerk. Het valt op dat zij vooral uit VVD-kringen komen, zoals oud-VVD-commissaris van de Koningin en oud-VVD-partijvoorzitter Jan Kamminga die, zonder daar veel ruchtbaarheid aan te geven, tot 1 januari 2015 commissaris was bij Philip Morris. Collega VVD’er Ferry Houterman ging hem daarin voor.
De voormalige VVD-minister van Volksgezondheid Edith Schippers, afkomstig van VNO-NCW, ging bij haar aantreden als minister voortvarend te werk en draaide allerlei eerder ingevoerde antirookmaatregelen terug en zette de subsidie aan antirookorganisatie Stivoro stop.
Ook een voormalig topambtenaar is gewild in tabakskringen: Jos Draijer had eerst namens het ministerie van Volksgezondheid internationaal overleg gevoerd over het ook door Nederland ondertekende antirookverdrag FCTC. Vervolgens werd hij adviseur bij Philip Morris.