Big Tobacco is ongegeneerd bezig miljoenen Afrikanen verslaafd te maken
maandag 26 juli 2021
Afrika telt het minste aantal rokers en is daardoor een interessante markt voor de tabaksindustrie, zo constateert de Wereldgezondheidsorganisatie. Transnationale tabaksbedrijven investeren agressief in het vermarkten van hun producten en belemmeren daarmee het algemene beleid tegen roken.
Door de webredactie
De agressieve strategieën waarmee Big Tobacco in Afrika mensen aan het roken probeert te krijgen, bewijzen dat de mooie woorden van de tabaksfirma’s over ‘harm reduction’ en een ‘rookloze samenleving’ slechts voor de bühne zijn. In Afrika, nu nog de regio met het laagste rokerspercentage in de wereld, werkt de industrie langs illegale weg aan een explosieve groei van het aantal rokers. Dat blijkt uit nieuw onderzoek onder leiding van Eric Crosbie van de School of Community Health Sciences van de Universiteit van Nevada.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schat dat roken jaarlijks aan meer dan 8 miljoen mensen het leven kost. Nu is daarvan nog maar een gering percentage Afrikaan. Terwijl de Afrikaanse regio ongeveer 6 procent van de rokers wereldwijd telt (en ruim 14 procent van de wereldbevolking), investeren transnationale tabaksbedrijven er agressief in het vermarkten van hun producten, wat de inspanningen om het tabaksgebruik juist te verlagen, belemmert. Momenteel roken meer dan 77 miljoen volwassenen in Afrika (op een bevolking van ruim 1 miljard) en dit cijfer zal naar verwachting de komende eeuw gestaag groeien tot 413 miljoen rokers in 2100. Dat is net iets minder dan het huidige aantal inwoners van de Europese Unie (447 miljoen).
Een meer directe zorg is volgens de WHO dat het aantal rokers in Afrika (op basis van het niveau van 2010) naar verwachting zal stijgen van 15,8 naar 21,9 procent in 2030 – van 77 miljoen naar 107 miljoen mensen – de grootste verwachte stijging ter wereld. Philip Morris International, British American Tobacco, Imperial Brands en Japan Tobacco International behoren tot de tabaksbedrijven die in Afrika actief zijn. Zij doen verwoede pogingen om het aanbod van en de vraag naar tabak op de Afrikaanse markt te vergroten.
Illegale handel en smokkel
Elk van de tabaksbedrijven, maar met name Philip Morris en British American Tobacco, hebben een lange geschiedenis van deelname aan de illegale handel in tabak om markttoegang te forceren tot nieuwe en opkomende markten, waaronder Azië, Oost-Europa en Latijns-Amerika. Twee nieuwe onderzoeken van het Organized Crime and Corruption Reporting Project lieten recent zien dat Philip Morris en British American Tobacco die tabakssmokkel onverminderd voortzetten.
Tabaksbedrijven verspreiden verkeerde informatie over de illegale tabakshandel en overschatten met opzet de omvang van de illegale tabakshandel om regeringen ervan te weerhouden tabaksbeperkende maatregelen te nemen, zoals verhogingen van de tabaksaccijns en afbeeldingen met gezondheidswaarschuwingen op verpakkingen. Uit eerder onderzoek naar interne documenten van British American Tobacco blijkt echter dat het bedrijf betrokken is geweest bij smokkel in ten minste 40 van de 54 Afrikaanse landen. Deze smokkel begon in de jaren 80 en houdt nog steeds aan.
Memoranda van overeenstemming
Een belangrijke tactiek die tabaksbedrijven blijven gebruiken, is het aangaan van vrijwillige partnerschappen met wetshandhavings- en douanediensten in de vorm van het ondertekenen van memoranda van overeenstemming. Dergelijke documenten zijn ondertekend door alle vier de tabaksbedrijven in Botswana, Eswatini, Lesotho, Mozambique, Namibië en Zuid-Afrika, evenals door British American Tobacco en Philip Morris in Ghana en door British American Tobacco in Egypte, Ghana, Nigeria, Mauritius en Zambia. Ook in Nederland heeft de tabaksindustrie nog steeds zo’n dubieuze samenwerkingsovereenkomst.
Deze memoranda van overeenstemming helpen bij het voorkomen van meer restrictieve overheidsreguleringen van illegale handel. Dergelijke overeenkomsten ondermijnen, vanwege hun gebrek aan transparantie en handhavingsmechanismen, ook het Protocol to Eliminate Illicit Trade in Tobacco Products van de WHO, dat in 2018 in werking is getreden en dat de oprichting vereist van een wereldwijd track & trace-systeem, vergunningen voor de toeleveringsketen en speciale onderzoekstechnieken. In april 2021 was minder dan de helft van de Afrikaanse landen (20 van de 54) betrokken bij het protocol, waardoor verschillende landen in de regio niet de juiste inzet, samenwerking en handhavingsmechanismen hebben om de illegale tabakshandel aan te pakken.
Losse sigaretten verkopen
Een groeiend aantal landen heeft wetten aangenomen die de verkoop van losse sigaretten verbieden. Regeringen handhaven deze wetten echter niet, waardoor tabaksbedrijven kansen pakken. Ze moedigen informele handelaren aan losse sigaretten te verkopen om zo jongeren en klanten met een laag inkomen aan te trekken, en tegelijkertijd om gezondheidswaarschuwingen op sigarettenverpakkingen te vermijden. Door versoepelde regelgeving en handhaving in Ethiopië bijvoorbeeld beweren winkeliers die losse sigaretten verkopen bij verhoor, dat ze niet wisten dat ze moesten stoppen met de verkoop daarvan aan minderjarigen en dachten dat de kinderen sigaretten kochten voor hun ouders.
In de buurt van scholen
In Benin, Burkina Faso, Kameroen, Nigeria en Oeganda worden losse sigaretten verkocht in duwkarren in supermarkten en kleine winkels in de buurt van scholen. In één onderzoek meldden alle scholen in Benin, Burkina Faso en Kameroen dat losse sigaretten in hun buurt werden verkocht; in Oeganda werd dit cijfer geschat op bijna 95 procent en in Nigeria op bijna 70 procent. De stijging van de illegale handel is ook deels te wijten aan de verkoop van losse sigaretten, aangezien de doorverkoop ervan het moeilijk maakt om illegale handel op te sporen.
Promotionele weggeefacties
Net als op andere plaatsen in de wereld gebruiken tabaksbedrijven promotionele tactieken, waaronder prijsverlagingen, coupons en weggeefacties, om de vraag naar en het gebruik van tabak te vergroten. In Botswana en Senegal plaatsen tabaksondernemingen strategisch vertegenwoordigers om gratis sigaretten weg te geven in winkelcentra, nachtclubs en hotels. Ook geven ze gratis geschenken zoals pennen, asbakken en ander promotiemateriaal met logo’s van verschillende tabaksmerken erop gedrukt, ondanks wetten die dit verbieden.
Op deze site berichtten we eerder hoe British American Tobacco in oorlogsgebieden in Afrika en het Midden-Oosten probeert gebruik te maken van de penibele situatie om meer sigaretten te verkopen. Ook beschreven we hoe sigaretten van Philip Morris, British American Tobacco en Japan Tobacco International die in Afrika worden verkocht verslavender zijn dan de sigaretten die in Europa worden verkocht. Dat is opzettelijk, want de sigaretten worden in dezelfde fabrieken in Zwitserland gemaakt.
Betere implementatie en handhaving
De WHO pleit dan ook voor een focus op handhavings- en implementatiestrategieën die zijn gericht op het terugdringen van bovengenoemde bedrijfstaktactieken. Overheden kunnen voor deze inspanningen gebruikmaken van internationale financiering van vooraanstaande financiers zoals het Bloomberg Initiative to Reduce Tobacco Use en de Bill & Melinda Gates Foundation, en van technische bijstand van het WHO Regional Office for Africa. Die combinatie heeft al succes gehad in andere regio’s.
tags: tabaksregelgeving | PMI | illegale handel | smokkel | BAT | onderzoek | tabaksindustrie