Boterzacht IVO-onderzoek naar rookstophulp voor lageropgeleiden
maandag 02 november 2020
Onderzoeksinstituut IVO zocht uit wat de beste manier is om lageropgeleiden te helpen stoppen met roken. Elke kwantitatieve onderbouwing ontbreekt echter in het onderzoek en de aanbevelingen voegen weinig toe.
Door Bas van Lier
“Het is belangrijk om het bereik en de effectiviteit van stoppen-met-rokenondersteuning te monitoren voor subgroepen, zodat de interventie waar nodig kan worden bijgesteld. Het delen van deze informatie binnen en buiten het eigen (zorg)netwerk kan bijdragen aan een verbetering van de onderbouwing en verdere implementatie van stoppen-met- rokenondersteuning voor mensen met een lagere SEP [sociaaleconomische positie].”
Zo luidt de laatste aanbeveling van een onlangs gepubliceerd rapport van het Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving (IVO): ‘Stoppen-met-rokeninterventies voor mensen met een lagere sociaaleconomische positie’. Dit laatste advies legt meteen de zwakte van het onderzoek – en goedbeschouwd ook van de hele stoppen-met-rokenindustrie – bloot, want harde cijfers over wat wel en niet werkt om lageropgeleiden te helpen stoppen ontbreken in dit rapport ten enenmale.
Grote verschillen
Mensen met een lage sociaaleconomische positie (SEP), vaak ook aangeduid met lage SES (sociaaleconomische status), roken veel meer dan hogeropgeleiden. Het verschil is schrikbarend: onder hoogopgeleiden (HBO en universiteit) was het percentage rokers in 2019 15,4 procent, onder middelbaaropgeleiden (mbo, havo of vwo) was dat 24,9 procent en onder laagopgeleiden (basisonderwijs, lbo, mavo of vmbo) 26,2 procent (Kerncijfers Roken 2019, Trimbos-instituut).
Onder de jongste rokers zijn de verschillen nog scherper, volgens cijfers van het Trimbos-instituut over middelengebruik onder jongeren. Vmbo-b-leerlingen tussen 12 en 16 jaar roken ruim twee keer zoveel (11,9%) als leerlingen op het VWO (5,2%). Uit de Kerncijfers van het Trimbos-instituut blijkt ook dat laagopgeleiden achterblijven met een serieuze stoppoging (27,4%) in vergelijking met middelbaaropgeleiden (35,1%) en hoogopgeleiden (32,9%).
Zwart gat
Bekend is ook dat 80 procent van alle rokers wel zou willen stoppen met roken. De hamvraag is dus hoe met name lageropgeleiden overgehaald kunnen worden om te stoppen. Dat blijft, ondanks veel onderzoek en een uitgebreid aanbod aan stophulpinterventies, een zwart gat. En ook het onderzoek van IVO biedt niet meer dan een aantal, voornamelijk op de meningen en ervaringen van vijftien experts gebaseerde, observaties. De conclusies zijn, hoe goedbedoeld ook, grotendeels open deuren die tegelijkertijd elke harde onderbouwing missen.
Ja, er moet meer worden ingezet ‘op het bereiken en betrekken van mensen met een lagere SEP’, maar welke methode daarvoor het meeste succes heeft blijft onduidelijk, want zonder enige cijfermatig onderbouwde grond.
De IVO-onderzoekers selecteerden min of meer willekeurig tien interventies als voorbeelden om lessen uit te trekken. Ze spraken met vijftien experts die betrokken zijn bij die tien interventies en voerden ‘een aanvullend, verkennend (niet-systematisch) literatuuronderzoek uit’. Hoe vrijblijvend dat bleef, blijkt uit het feit dat een zeer uitgebreid en gezaghebbend rapport van de Amerikaanse Surgeon General over stoppen met roken (Smoking Cessation: A Report of the Surgeon General), dat in januari van dit jaar verscheen, ontbreekt in de literatuurlijst van het IVO-rapport.
Zeven aanbevelingen
Het IVO-onderzoek doet uiteindelijk zeven aanbevelingen die we ook zo wel hadden kunnen verzinnen. Er moet meer geld bij om op alle fronten (‘werving, ondersteuning, nazorg, hulp bij onderliggende problemen en implementatie’) de rookstophulp meer toe te spitsen op mensen met een lagere SEP. De interventies moeten ‘laagdrempelig, integraal, intensief en persoonsgericht’ zijn en zorgprofessionals moeten mensen vaker aansporen om te stoppen met roken. Die zorgprofessionals moeten dan ook wel op de hoogte zijn van de (lokaal) beschikbare interventies en daarmee goede samenwerkingsafspraken maken.
Misstanden bij rookstophulp
Dat laatste is lastig als nergens objectieve criteria beschikbaar zijn die kunnen aantonen welke interventies nu wel of niet effectief zijn. TabakNee schreef een jaar geleden al over de wildwestpraktijken in de rookstopindustrie, waarna Reporter Radio ernstige misstanden bij aanbieders van rookstophulp blootlegde. Dat leidde toen tot Kamervragen en de toezegging van staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid) om het Kwaliteitsregister Stoppen met Roken te herzien. Dat particuliere register is daarna per 15 juli 2020 ondergebracht bij het KABIZ (Kwaliteitsregistratie en Accreditatie Beroepsbeoefenaren in de Zorg).
De heilige graal heeft echter niemand nog in handen. Ook de Amerikaanse Surgeon General heeft geen sluitende oplossing en concludeert ten slotte dat meer mensen stoppen met roken als de prijs van sigaretten omhooggaat en de overheid een uitgebreid rookvrij-beleid aanneemt, grootschalige massamediacampagnes voert en een samenhangend antirookbeleid implementeert. De bal ligt bij de overheid, en ook dat is al eerder gezegd.
tags: IVO | rookstophulp | stoppen met roken | SES | rijksoverheid | onderzoek