Uit onderzoek van het Rutgers Center for Tobacco Studies blijkt dat de tabaksindustrie meerdere websites financiert waarmee de belangen van de industrie worden ondersteund. Daarmee is het makkelijker voor de industrie haar boodschap te verspreiden en contact te onderhouden met verkopers en consumenten om politieke doelen te bewerkstelligen.

Door de webredactie

Onderzoekers van het Rutgers Center for Tobacco Studies, onderdeel van de Rutgers University in New Brenswick, New Jersey, hebben onderzocht op welke manier tabaksfabrikanten internet gebruiken om hun belangen te behartigen. Ze hebben gekeken welke thema’s er op websites die door de tabaksindustrie worden gefinancierd, worden aangesneden. Ook hebben ze deze websites met elkaar vergeleken om te zien voor welk publiek het was bedoeld en hoe dat publiek werd benaderd.

Achttien onderwerpen

De onderzoeksresultaten, die zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Tobacco Control, laten zien dat de websites achttien verschillende onderwerpen aansnijden. Daarvan zijn tabaksaccijns (13,9%), het verstrekken van tools om de belangen te behartigen (10,6%) en oproepen tot het nemen van actie (10,3%) de meest voorkomende. Websites die zich op consumenten richten bieden meer informatie en tools om in actie te komen dan websites die zich richten op de tabaksverkopers.

De onderzoekers concluderen dat pro-tabakswebsites heel belangrijk zijn in de zich altijd ontwikkelende strategie van de tabaksindustrie. Websites zijn een zeer goede methode om een band op te bouwen met bijvoorbeeld consumenten en verkopers, om die band in te zetten en politieke doelen te bereiken, zoals het ondermijnen van aanstaande antirookwetgeving.

De onderzoekers raden antirookorganisaties aan deze pro-tabakswebsites goed in de gaten te houden om in te kunnen spelen op de positie die de tabaksindustrie probeert in te nemen als er antirookbeleid wordt gemaakt.

Influencers

Onlangs bleek ook dat de tabaksindustrie op een andere manier handig van internet gebruikmaakt, en niet alleen in de Verenigde Staten, maar over de hele wereld. Uit onderzoek van het radioprogramma Argos bleek dat de industrie op sociale media als Instagram allerlei influencers inzet om hun producten onder een jong (internationaal) publiek onder de aandacht te brengen en daarmee reclameverboden te omzeilen.

Ook Nederlandse jongeren krijgen die reclame te zien. Staatssecretaris Blokhuis zei in april tegen Argos dat hij de industrie harder tegen wilde gaan werken: “Ja, deze industrie, die legaal is omdat we dat in Europa hebben afgesproken, die wil ik het wel op alle manieren moeilijk maken om hun vergiftige producten te verkopen.”