Halsstarrige Elco Brinkman hield tabaksepidemie in stand
dinsdag 14 mei 2019
Er moet iets goed mis zijn met je beoordelingsvermogen wanneer je als voormalig minister van Volksgezondheid voor de grootste tabaksfabrikant ter wereld gaat werken. In een interview met de Volkskrant zegt Elco Brinkman geen spijt te hebben van zijn commissariaat bij Philip Morris Holland.
Door de webredactie
De gevallen kroonprins van Ruud Lubbers, intussen 71 jaar oud, stopt binnenkort als fractievoorzitter van het CDA in de Eerste Kamer. Een mooie gelegenheid, moet hij hebben gedacht, om zijn memoires uit te brengen getiteld ‘Bouwen en bewaren’. Brinkman, nummer 70 in de Volkskrant Top 200 2018, kijkt terug op een lange loopbaan in het CDA, met als hoogtepunt zijn ministerschap voor de volksgezondheid. Een taak die hij “met het meeste plezier” heeft vervuld, aldus de Volkskrant in een interview op 3 mei met de oud-minister.
Duizelingwekkend aantal commissariaten
Brinkman staat ook bekend om zijn duizelingwekkend aantal commissariaten – vooral in de cultuur, bouw en zorg, maar ook bij Philip Morris Holland, het bedrijf van de Marlboro-sigaret. Daar was hij commissaris van 21 december 2005 tot 15 juni 2011 (toen hij al een week CDA-fractievoorzitter in de senaat was). “Opmerkelijk voor een voormalig minister van Volksgezondheid,” zegt de verslaggever van de Volkskrant. “Wat was uw motivatie?”
“Zelf heb ik nooit gerookt, ik probeer nu ook de kleinkinderen ervan af te houden,” antwoordt Brinkman. “Maar tabak is een legaal product, de staat verdient eraan. Ben je daar dubbelzinnig in, dan word ik halsstarrig.”
Wat bedoelt hij precies? Waarschijnlijk dít: de roker is een melkkoe voor de overheid, die jaarlijks zo’n 2,5 miljard aan tabaksaccijnzen binnenhaalt. Dan moet diezelfde overheid dus niet gaan zeuren over de 20.000 doden per jaar als gevolg van roken.
‘Wat is er mis met af en toe een sigaretje?’
Philip Morris heeft trouwens niet de eerste de beste gevraagd. “De Amerikaanse moedermaatschappij wilde mensen aan boord hebben die het Nederlandse politieke systeem en het debat over roken goed kennen,” vertelde hij in 2010 aan Vrij Nederland. Het politieke systeem zal deze doorgewinterde CDA-icoon vast wel kennen, maar het debat over roken?
“Ik rook zelf niet, maar wat is er mis met af en toe een sigaretje? Alles in het leven met mate,” zei Brinkman in een eerder interview. Maar rokers kunnen niet ‘af en toe’ een peuk opsteken, de nicotine heeft hun brein in de greep.
Tegen de Volkskrant zegt hij: “Met het beleid om wiet met staatssteun te verbouwen, wordt de ene verslaving nu ingewisseld voor de andere.” Brinkman is niet goed op de hoogte van de cijfers. Het aantal wietverslaafden in Nederland wordt geschat op 29.300 mensen, terwijl het aantal nicotineverslaafden ouder dan 18 jaar, zo’n 3 miljoen bedraagt.
Niet zo’n wereldverbeteraar
U legitimeerde het bevorderen van verslaving,” vervolgt de interviewer. Waarop Brinkman: “Dat geldt dan ook voor Holland Casino of Heineken. Ik ben niet zo’n wereldverbeteraar die overal de eerste stap wil zetten. Het heeft lang geduurd voordat de wetenschap zover was dat roken slecht werd gevonden.”
Al vele tientallen jaren was de schadelijkheid van roken bekend. Waarna Big Tobacco met haar strategie van twijfel begon en daarmee de wetenschappelijke kennis ging ondermijnen. Daar heeft Brinkman dus actief aan meegewerkt, inclusief aan het idee dat roken een eigen keuze zou zijn. In 2010 zei hij tegen Vrij Nederland : “Mensen hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Als minister van Volksgezondheid was ik altijd erg voor campagnes over voorzichtigheid met rijden, vrijen en roken. Maar ik ben niet een man die wil verbieden.”
Belangenverstrengeling
Laatste vraag van de Volkskrant over zijn tabakscommissariaat: “Telkens weer is er debat over belangenverstrengeling bij senatoren. Moet daar grondiger naar worden gekeken?” Het antwoord van Brinkman laat zich raden: “Waar zou je strikt onafhankelijke types vandaan moeten halen? Ook een hoogleraar heeft politieke meningen. Je vraagt iemand als ik ook omdat hij iets van bouwen weet. Dan wordt er over bouw gesproken en zou ik mijn mond moeten houden. Dan gooi je het kind met het badwater weg.”
Een belangenvrije senator is Brinkman, kortom, nooit geweest. In zijn pleidooi voor de sigaret als legaal product waarover je dus niet moet zeuren, staat hij niet alleen in christendemocratische kringen. Oud-minister van Defensie Hans Hillen verzweeg dat hij adviseur was van BAT en senator Niek Jan van Kesteren heeft als algemeen directeur van werkgeversorganisatie VNO-NCW openlijk zijn steun aan de tabaksindustrie betoond. Met dit soort invloedrijke politici is een vooruitstrevend tabaksbeleid kansloos. Fijn dat Brinkman in elk geval van het toneel is verdwenen.