Europees Hof behandelt sjoemelsigaretzaak op 10 maart
dinsdag 28 januari 2025
Het Europees Hof van Justitie behandelt op 10 maart a.s. de vragen die zijn gesteld in het kader van het hoger beroep in de handhavingszaak rond de sjoemelsigaret, geïnitieerd door Rookpreventie Jeugd. Ook verschillende andere tabak-gerelateerde zaken krijgen dit jaar mogelijk een vervolg bij het EU Hof.
Door de webredactie
De handhavingszaak rond de sjoemelsigaret, begonnen door Rookpreventie Jeugd om handhaving van de teer-, nicotine- en koolmonoxidenormen (TNCO) met een alternatieve meetmethode af te dwingen, wordt op 10 maart behandeld tijdens een zitting van het Europees Hof van Justitie. De Grote Kamer (15 rechters) buigt zich dan over de prejudiciële vragen die in het hoger beroep in deze zaak door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) aan het Hof zijn gesteld. Betrokken partijen, waaronder Rookpreventie Jeugd, de Nederlandse staat, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), tabaksproducenten en verschillende EU-lidstaten, kunnen dan hun visie op de zaak geven.
De kernvraag die bij het Hof voorligt is of de normstelling voor TNCO (artikel 3 van de Tabaksproductenrichtlijn, TPD) gecontroleerd kan worden met een andere meetmethode dan de ISO-methode die in artikel 4 van de TPD wordt genoemd. Die laatste methode maakt het mogelijk dat de meetresultaten worden beïnvloed door de tabaksproducenten, die minuscule gaatjes in de filters aanbrengen. Rokers die deze gaatjes tussen vingers en lippen afsluiten, krijgen hogere concentraties TNCO binnen dan maximaal is toegestaan. Rookpreventie Jeugd vroeg de NVWA daarom om handhaving van de TNCO-normen met een andere, door de Wereldgezondheidsorganisatie gestandaardiseerde methode. Na de zitting kan het nog vele maanden duren voordat het Europees Hof met een uitspraak komt.
Wanneer is sprake van ‘in de handel brengen’?
Ondertussen loopt in Luxemburg nog een zaak waar de Nederlandse staat bij betrokken is. Die gaat over de vraag of navulverpakkingen voor e-sigaretten met een foutieve aanduiding van het nicotinegehalte terecht in beslag zijn genomen door de NVWA. Een inspecteur van de NVWA kocht op de websites van verschillende detaillisten navulverpakkingen voor e-sigaretten en nam daarvan monsters om te bepalen of ze voldeden aan de richtlijnen van de Europese Unie. Dat bleek niet het geval te zijn. De navulverpakkingen hadden een nicotinegehalte dat lager was dan op de verpakking stond vermeld, waarmee ze niet voldeden aan de richtlijnen voor informatieverstrekking.
De staatssecretaris van VWS legde daarom een bestuurlijke boete op aan de groothandelaren die de navulverpakkingen aan de detaillisten leverden. Zij hadden immers de in de Verenigde Staten en Frankrijk geproduceerde navulverpakkingen in Nederland geïmporteerd en zijn daarmee volgens de staatssecretaris degenen die hebben gehandeld in strijd met de wet. De groothandelaren vochten de boetes aan en werden door de rechtbank in het gelijk gesteld.
Het draait hierbij om uitleg van de begrippen ‘in de handel brengen’ en ‘ter beschikking stellen aan de consument’. Is dat de verantwoordelijkheid van de producent? Van de importeur? Van de groothandelaar? Van de detaillist? Volgens de rechtbank in Rotterdam in ieder geval niet van de groothandelaar. Tegen die beslissing is de staat in beroep gegaan bij het CBb, dat er prejudiciële vragen over stelde aan het Europees Hof.
Oostenrijkse zaak: groothandel is verantwoordelijk
Deze zaak staat in verband met een andere zaak die al langer voorligt bij het Europees Hof. Want ook een Oostenrijkse rechtbank heeft het Hof om een prejudiciële beslissing verzocht over de verwante vraag of een bepaald verbod al begint bij de levering van tabaksproducten door de groothandel aan de detailhandel, of pas bij de verkoop aan consumenten door de detailhandel. In deze zaak heeft de advocaat-generaal van het Hof net vorige week zijn conclusie gepubliceerd, die erop neerkomt dat alle voorschriften in de TPD ook al van toepassing zijn in de fase van de levering van producten door een groothandelaar aan een detaillist. In de regel volgt het Hof uiteindelijk de conclusie van de advocaat-generaal.
Mogen stoffen in vapes inhalatie bevorderen?
In juni vorig jaar is ook in een Belgische zaak een prejudiciële vraag bij het Europees Hof terechtgekomen. In deze zaak is de kernvraag of het verbod op additieven die het inhaleren of de opname van nicotine faciliteren alleen geldt voor klassieke sigaretten, of ook van toepassing is op e-sigaretten, ook al is daar geen sprake van verbranding of het produceren van rook. De zaak was aangespannen door British American Tobacco (BAT) en haar dochteronderneming Nicoventures, producent van e-sigaretten. De bedrijven betwistten een wetswijziging in België in deze zaak, die uiteindelijk bij de Raad van State uitkwam. Dat hoogste rechtscollege vroeg vervolgens om uitleg aan het EU Hof. De conclusie kan verstrekkende gevolgen hebben voor aanbieders van e-sigaretten in de hele EU.
BAT vecht ook smaakverbod verhitte tabak aan
Nicoventures en een andere BAT-dochter, de Ierse tabaksproducent P.J. Carroll & Company, zijn ook de eisers in een rechtszaak die het tot het Ierse Hooggerechtshof heeft gebracht. Ook deze zaak kan verstrekkende gevolgen hebben voor de hele Unie. In dit geschil vechten de tabaksbedrijven het besluit van de Europese Commissie aan om het in de TPD opgenomen smaakverbod dat geldt voor sigaretten en shag uit te breiden naar verhitte tabak. Dit besluit moest in oktober 2023 in de hele EU van kracht zijn. Meteen kwamen tabaksfirma’s, waaronder BAT, op de proppen met nicotinesticks zonder tabak om dit smaakjesverbod te omzeilen. Maar ondertussen probeert BAT het Commissiebesluit van tafel te krijgen via deze zaak, waar Philip Morris International zich onderweg bij aansloot. Het Ierse Hooggerechtshof heeft eind december 2023 aan het Hof in Luxemburg gevraagd of het besluit van de Commissie rechtmatig is.
tags: filterventilatie | heatstick | rechtszaak | Europees Hof | ISO-methode | tnco | Rookpreventie Jeugd | sjoemelsigaret