Motie pleit voor verbod op wegwerp-vape
donderdag 16 mei 2024
Een motie van NSC, GL-PvdA en CDA voor een verbod op wegwerp-vapes werd door staatssecretaris Van Ooijen van VWS ontraden met het argument dat er al genoeg maatregelen tegen e-sigaretten worden genomen.
Door de webredactie
Bij de behandeling van de wetswijziging die nicotineproducten zonder tabak en nicotineapparaten onder de Tabaks- en rookwarenwet brengt, hebben de Kamerleden Daniëlle Jansen (NSC), Elke Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA) en Harmen Krul (CDA) een motie ingediend die de regering vraagt in navolging van België wegwerp-vapes te verbieden. Als redenen noemen zij dat wegwerp-vapes schade toebrengen aan luchtwegen, hersenen en organen, dat steeds meer jongeren e-sigaretten gebruiken en dan vooral de wegwerpvarianten die klein en makkelijk te verstoppen zijn. Bovendien veroorzaken de vapes als ze in het (zwerf)afval belanden milieuschade en brandgevaar. In een tweede motie vragen de Kamerleden de regering in overleg te treden met de Europese Commissie over de nationale invoering van zo’n verbod.
Staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS, CU) ontried beide moties met het argument dat er al veel maatregelen zijn ingevoerd of nog aankomen om e-sigaretten te reguleren, en daarnaast dat er nog een onderzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat loopt naar de mogelijkheid om wegwerp-vapes te verbieden. Van Ooijen noemde het onlineverkoopverbod en het smaakjesverbod, die al van kracht zijn, en dat er wordt gewerkt aan een verbruiksbelasting op e-sigaretten, en dat de verkoop van e-sigaretten ‘zo snel mogelijk’ wordt voorbehouden aan tabaksspeciaalzaken. Recent bleek dat dat laatste niet eerder dan 2026 mogelijk zal zijn, terwijl aanvankelijk 2025 was aangekondigd. De Kamer heeft de regering bovendien gevraagd om e-sigaretten een standaarduiterlijk te geven.
Volgens Van Ooijen zorgen al die maatregelen samen voor een strengere en effectievere strategie dan een algeheel verbod. Daar was hij, ondanks tegenwerpingen van alle drie de motie-indieners niet van af te brengen.
Amendement ook ontraden
De voorgestelde wetswijziging brengt nicotineproducten zonder tabak onder de Tabakswet, waardoor daarvoor dezelfde rook-, reclame- en smaakverboden en verkoopbeperkingen gaan gelden als voor tabak en e-sigaretten. Alleen nicotineproducten zonder tabak voor oraal gebruik (nicotinezakjes) vormen hierop een uitzondering: die worden met deze wetswijziging helemaal verboden.
Van Ooijen bleek ook niet vatbaar voor de argumenten waarmee Krul en Jansen een amendement onderbouwden om behalve nicotinezakjes ook meteen alle nicotineproducten zonder tabak (NZT) anders dan e-sigaretten te verbieden. Daaronder vallen bijvoorbeeld ook nicotinesticks, stoomsteentjes met nicotine voor waterpijpen en nicotinesprays, maar ook producten die in het buitenland al beschikbaar zijn, zoals waterpijppasta, tandenstokers met nicotine en handgels met nicotine. Krul en Jansen voerden aan dat wanneer de nicotinezakjes worden verboden, de industrie natuurlijk met alternatieven gaat komen, die dan vervolgens weer met regelgeving moeten worden bestreden.
Van Ooijen stelde echter dat, “met alle sympathie die ik ervoor heb”, een verbod niet goed gehandhaafd zal kunnen worden. Het amendement, redeneerde Van Ooijen, zegt niets over hoe de handhaving en de financiële dekking daarvan geregeld zou moeten worden. “Dit amendement is sympathiek, maar het kan niet zonder een gedekte en goede handhavingsstrategie. En die zit er niet bij.” Hij erkende dat de overheid in een voortdurend kat-en-muisspel is verwikkeld met de nicotine-industrie, die steeds mazen in de wet zoekt die dan weer gedicht moeten worden. Toch is het onder de regels van de Tabakswet brengen volgens hem genoeg om nieuwe nicotineproducten het hoofd te bieden.
PVV wil nicotinezakjes niet verbieden
PVV-Kamerlid Patrick Crijns diende ook een amendement op de wetswijziging in, dat diametraal tegenover het voorstel van Krul en Jansen staat. Crijns wil dat nicotinezakjes juist niet verboden worden, maar net als de andere NZT onder de Tabaks- en rookwarenwet worden gereguleerd. Verbieden leidt slechts tot illegale handel, zei hij de industrie na. Maar Van Ooijen kon niet anders dan dit amendement ontraden. “Zeer ontraden”, voegde hij nog toe. Het verbod op de nicotinezakjes vormt volgens de staatssecretaris immers de kern van het wetsvoorstel. Ook hier bracht hij een handhavingsargument naar voren. Nu zijn nicotinezakjes met 0,035 milligram nicotine of meer onder de Warenwet verboden. Dat maakt de handhaving erg ingewikkeld, omdat elke keer moet worden vastgesteld of die hoeveelheid wordt overschreden of niet. Bovendien, zei Van Ooijen “willen we echt voorkomen dat snus en alle aanverwante vormen ervan, dus ook nicotinezakjes zonder tabak, populairder worden.”
tags: handhaving | snus | politiek | PVV | Tabakswet | Tweede Kamer | e-sigarettenverbod | wegwerp-vapes | staatssecretaris