Herziening Europese tabakswet op zijn vroegst in 2027 van kracht
maandag 18 september 2023
De herziening van de Europese Tabaksproductenrichtlijn wordt op zijn vroegst in 2027 pas van kracht, waarna lidstaten nog twee jaar hebben om de nieuwe regels om te zetten in nationale wetgeving. Dat blijkt uit antwoorden van staatssecretaris Van Ooijen (VWS) aan de Kamer.
Door de webredactie
Nieuwe Europese regels voor tabaksproducten en andere rookwaren zullen op zijn vroegst in 2027 van kracht worden. Daarna hebben de lidstaten nog twee jaar om de nieuwe regels op te nemen in nationale wetgeving. Dat valt te concluderen uit antwoorden van staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, CU) in een schriftelijk overleg over enkele rapporten en handhavingsresultaten over tabaksontmoediging. Zijn ministerie stuurde de antwoorden donderdag naar de Kamer.
De staatssecretaris verwacht dat het proces van herziening van de Europese Tabaksproductenrichtlijn (TPD), die in 2014 voor het laatst is herzien, niet voor 2025 zal beginnen. In het EU Beating Cancer Plan uit 2021 heeft de Europese Commissie (EC) voor aanpassing van de tabaksregels een marge aangehouden van 2021-2025. “Gezien de stappen die ondernomen worden bij een dergelijk proces en de verkiezing voor het Europees Parlement in de zomer van 2024, zal een voorstel van de EC waarschijnlijk onderdeel zijn van het werkprogramma van de nieuwe EC, die op zijn vroegst eind 2024 zal starten. Ik verwacht een voorstel van de EC daarom op z’n vroegst in 2025”, schrijft Van Ooijen.
Bij de vorige herziening van de TPD zat er anderhalf jaar tussen de presentatie van het voorstel van de EC op 19 december 2012 en het moment dat de nieuwe versie van de TPD van kracht werd op 19 mei 2014. Daarna hadden lidstaten tot 20 mei 2016 om de nieuwe regels in nationale wetgeving op te nemen.
Sigaretten met laag nicotinegehalte
Het betekent dat verschillende maatregelen die Van Ooijen zegt te willen invoeren maar waartoe alleen in Europees verband kan worden besloten, op zijn vroegst pas over zes jaar van kracht kunnen worden. Een voorbeeld is de wens om het nicotinegehalte van sigaretten te verlagen tot een niet-verslavend niveau. In het rapport ‘Opties om sigaretten minder aantrekkelijk en verslavend te maken’ adviseerde het RIVM eerder dit jaar om het nicotinegehalte van sigaretten drastisch te verlagen tot 0,4 milligram in plaats van 16 milligram per gram tabak. “De lage dosis nicotine zou heel effectief zijn om verslaving onder jongeren tegen te gaan”, schreef het RIVM, dat er meteen bij meldde dat zo’n aanpassing alleen in de EU kan worden geregeld.
In zijn antwoorden licht Van Ooijen dit toe. In de TPD ligt vast dat de rook van sigaretten maximaal 1 milligram aan nicotine mag bevatten. Die maximumemissiewaarde bepaalt indirect ook hoeveel nicotine in de sigaret zelf mag zitten. “Een reductie van nicotine in tabak naar een niet verslavend niveau van 0,4 milligram/gram tabak, zoals wordt voorgesteld in de factsheet van het RIVM, maakt het onmogelijk sigaretten met een gehalte van maximaal 1 milligram nicotine in de sigarettenrook te produceren en beperkt daarmee fabrikanten. Het is daarom juridisch niet mogelijk het nicotinegehalte in tabak nationaal te beperken.”
Van Ooijen schrijft wel dat hij het verlagen van het nicotinegehalte in sigaretten aan de EC “afgelopen juli [heeft] meegegeven als inbreng voor de evaluatie van de TPD.” Hij noemt het een aantrekkelijk idee “om sigaretten en aanverwante producten zo onaantrekkelijk mogelijk te maken om zo de doelstelling van een rookvrije generatie in 2040 dichter bij te brengen en met name jongeren te beschermen tegen verslavende en schadelijke nicotineproducten.”
ISO-methode of alternatief?
Een ander punt waar volgens juristen die de staatssecretaris adviseren alleen de Europese Unie over kan beslissen, is de aanpassing van de meetmethode waarmee de maximumemissies van teer, nicotine en koolmonoxide (TNCO) uit sigaretten worden gemeten. Dankzij gaatjes in de filters van sigaretten en een lage frequentie en volume van de inhalaties, levert de huidige voorgeschreven ISO-meetmethode tabaksfabrikanten de mogelijkheid om de metingen zo te beïnvloeden dat die steeds onder de maximum-niveaus blijven. Alternatieve meetmethodes laten echter forse overschrijdingen van de maxima zien, zo bleek ook recent opnieuw uit metingen van het RIVM.
De juridische procedure die Rookpreventie Jeugd (RPJ) hierover begon tegen de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit (NVWA) en het ministerie van VWS wacht nu op een finaal oordeel van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), nadat eerder de rechtbank in Rotterdam RPJ in het gelijk had gesteld op basis van een uitspraak van het Europees Hof van Justitie. De rechtbank oordeelde met de advocaat van RPJ dat het EU Hof de weg vrij heeft gemaakt voor de Nederlandse regering om een alternatieve meetmethode voor te schrijven. Hoewel de NVWA en Van Ooijen voorstander zijn van zo’n alternatieve meetmethode die beter vergelijkbaar is met het werkelijke rookgedrag van rokers, gingen zij toch in beroep. Ook vier grote tabaksproducenten tekenden beroep aan.
Uitspraak uiterlijk 7 november
Van Ooijen schrijft nu dat hij zich zolang er nog geen uitspraak van het CBb is, gebonden acht om de ISO-meetmethode te hanteren. “Ik kijk uit naar de uitspraak van het CBb, die hopelijk meer duidelijkheid zal geven of ik met een andere meetmethode kan handhaven. Het CBb heeft aangegeven uiterlijk 7 november 2023 een uitspraak te doen in de zaak.”
Zou het CBb het arrest van het EU Hof zo uitleggen dat een alternatieve meetmethode alleen in de Europese wetgeving geregeld kan worden, dan zitten we nog minimaal zes jaar aan de ISO-methode vast, waardoor sigaretten nog zes jaar veel schadelijker en verslavender kunnen zijn dan wettelijk is toegestaan. Met alle gevolgen van dien.
tags: nicotinegehalte | tabaksverslaving | Europese tabaksrichtlijn | ISO-methode | sjoemelsigaret | tabaksproductenrichtlijn | tnco | EU | tabaksontmoediging | VWS