Onthutsende cijfers: 54% van de laagopgeleide mannen tussen de 18 en 40 jaar rookt
woensdag 09 juni 2021
Een op de vijf Nederlanders rookt af en toe of dagelijks, blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS. De trend is dalend, maar de gemiddelde cijfers geven een sterk vertekend beeld. Van de laagopgeleide mannen tussen de 18 en 40 jaar rookt maar liefst 54 procent. Nieuw beleid moet daarom vooral gericht zijn op laagopgeleiden.
Door Bas van Lier
In 2020 rookte 20,2% van de bevolking van 18 jaar en ouder. In 2014 rookte nog 25,7% van de volwassen bevolking. Dat blijkt uit de recent gepubliceerde Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor 2020 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in samenwerking met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Trimbos-instituut.
5,5 procentpunt minder rokers in zes jaar tijd, dat klinkt bij snelle beschouwing lang niet slecht. Het beleid van (bescheiden) accijnsverhogingen, steeds meer rookvrije plekken, standaardverpakkingen voor sigaretten, een uitstalverbod in supermarkten en vergoeding uit de basisverzekering van stophulp lijkt wel enig effect te hebben.
De daling gaat te langzaam
Maar het Trimbos-instituut stelt vast dat het percentage rokers te langzaam afneemt om de doelstelling die in het Nationaal Preventieakkoord is overeengekomen te halen. “Goed nieuws dat het percentage rokers daalt”, zegt Marc Willemsen, Programmahoofd Tabaksontmoediging bij het instituut. “Maar in het huidige tempo hebben we in 2040 nog stééds meer dan de 5 procent rokers waar we in het Preventieakkoord naar streven. Dat is overigens in het meest gunstige scenario waarin alle maatregelen die in het Nationaal Preventieakkoord zijn afgesproken ook maximaal worden doorgevoerd. De overheid moet dus absoluut niet verslappen en juist nu doorpakken op tabaksontmoediging.”
Grote verschillen naar opleidingsniveau
Probleem is dat gemiddelde cijfers een vertekend beeld geven. Want wat de cijfers die het Trimbos-instituut naar buiten bracht ook laten zien is dat er nog steeds grote verschillen zijn tussen groepen rokers. Onder hoger opgeleiden (met een afgeronde hbo- of universitaire opleiding) is het percentage rokers met 14,4% veel lager dan onder lager opgeleiden (primair, lbo, mavo, vmbo) en middelbaar opgeleiden (mbo, havo, vwo), van wie in beide categorieën 23,9% rookt.
18- tot 40-jarigen roken het meest
Opnieuw zou je kunnen denken dat het misschien wel meevalt, die 24% ligt niet eens zo ver van de 20,2% af waar dit stukje mee begon. Maar navraag leert dat gemiddelde cijfers hier een nog veel grotere vertekening geven. Want uit een tabel met prevalentiecijfers in de groep 18-40 jaar, die het Trimbos-instituut op verzoek deelde, blijkt bijvoorbeeld dat van de laagopgeleide mannen in deze groep 54% rookt, tegen 34% van de middelbaar opgeleiden en 18,4% van de hoogopgeleiden. Met andere woorden, de laagopgeleide groep telt drie keer zoveel rokers als de hoogopgeleide groep en de middelbaar opgeleide groep twee keer zoveel! Daarbij gaat het om zowel dagelijkse rokers als mensen die wel eens roken. Onder vrouwen in deze leeftijdsgroep liggen de percentages op 32% (laagopgeleid), 31% (middelbaar) en 14% (hoogopgeleid). Ook hier zien we dus grote verschillen tussen de hoogopgeleiden en de laag- en middelbaargeschoolden.
Kijk je alleen naar de dagelijkse rokers onder de 18 tot 40-jarigen, dan zijn de verschillen nog navranter. Van de mannen met een lage opleiding rookt 37,5% dagelijks, van de middelbaaropgeleiden 24,2% en van de hoogopgeleiden 7,5%. Dat is een factor vijf verschil tussen laag- en hoogopgeleiden. Bij vrouwen zijn de percentages dagelijkse rokers 27,4% (laag), 18,3% (middelbaar) en 7,1% (hoog), dus ook hier bijna vier keer zoveel laagopgeleide dagelijkse rokers als hoogopgeleiden.
Laagopgeleiden blijven roken
Deze cijfers laten, veel beter dan een gemiddelde over de gehele bevolking, de ware aard van de tabaksepidemie zien. De meeste rokers zitten nu eenmaal in de groep (jong)volwassenen tot middelbare leeftijd. Oudere rokers zijn er veel minder, in het beste geval omdat ze zijn gestopt, in het slechtste geval omdat ze zijn overleden aan de gevolgen van het roken. En dat vijf keer zoveel laagopgeleide mannen dagelijks roken in vergelijking met hoogopgeleiden, laat zien dat het tabaksontmoedigingsbeleid bij de eerste groep goedbeschouwd geen enkel effect heeft. Het dossier ‘Laagopgeleiden en roken’ op TabakNee kwam eerder ook al tot die conclusie.
Marc Willemsen van het Trimbos-instituut benoemt het probleem ook: “In alle groepen zou je graag willen zien dat mensen minder gaan roken; niet alleen in de groep hoogstopgeleiden. Dit betekent dat we breed moeten inzetten op mensen met een middelbare en lage opleiding. In een vernieuwd Preventieakkoord zou hier ook explicieter aandacht voor moeten komen.”
Alle ballen op laagopgeleiden
Maar dat is nog veel te zacht uitgedrukt. Het tabaksontmoedigingsbeleid heeft in Nederland tot nu toe eigenlijk alleen effect gehad onder de hoogstopgeleide groepen. Er is veel meer nieuw beleid nodig dat wordt toegespitst op de mensen met de laagste opleidingsniveaus. De halfzachte PUUR-campagne, die sinds 31 mei weer is geactiveerd, gaat daar niet bij helpen. Er zijn indringende campagnes nodig die specifiek op lager-opgeleiden worden gericht. Tegelijk moet de tabaksaccijns drastisch en structureel worden verhoogd, moet de verkrijgbaarheid van tabak worden beperkt tot tabaksspeciaalzaken, moet de rookstophulp veel beter worden geregeld en, last but not least, moet het product zelf worden aangepakt en ontdaan van zijn verslavende werking door de nicotine eruit te halen. Willen we een einde maken aan de tabaksepidemie, dan is er durf nodig.
tags: opleidingsniveau | PUUR rookvrij | CBS | Trimbos | campagne | RIVM | onderzoek | antirookbeleid