line
blokhuis says no-1

Staatssecretaris Blokhuis ziet nut van toelatingssysteem tabaksproducten niet in

maandag 12 februari 2018

Er komen nog altijd nieuwe tabaksproducten op de markt, zoals bijvoorbeeld de IQOS van Philip Morris. Vorig jaar verzocht de Tweede Kamer staatssecretaris Van Rijn om een toelatingsprocedure voor deze producten te onderzoeken. Een jaar later is staatssecretaris Blokhuis eruit: het voegt weinig toe volgens hem.

Door de webredactie

Vorig jaar bracht Philip Morris de IQOS op de Nederlandse markt, een apparaat waar speciale sigaretten in moeten worden gedaan die Heets (of heatsticks) heten en volgens de fabrikant minder schadelijk voor de gezondheid zijn. In Amerika mag de IQOS nog niet worden verkocht; daar moet de tabaksfabrikant eerst toestemming voor krijgen van de Food and Drug Administration (FDA), die beoordeelt of de claims die de fabrikant maakt wel kloppen en of het product niet alsnog schadelijk voor de gezondheid is.

Kamermotie

Waarom zou de Nederlandse overheid niet ook zo’n toelatingssysteem toepassen? Een Kamermotie van de leden Van Gerven, Dik-Faber en Volp werd 2 februari 2017 met een meerderheid aangenomen. De staatssecretaris van Volksgezondheid werd gevraagd de mogelijkheden voor zo’n autorisatiesysteem te onderzoeken. Van Gerven (SP) stelde dat consumenten beter beschermd kunnen worden als nieuwe soorten tabaksproducten “verplicht onderhevig moeten zijn aan een goedkeuringsprocedure voordat ze op de markt komen”.

Kennisgevingsprocedure vs. vergunningstelsel

Pas een jaar nadat de motie werd aangenomen, heeft staatssecretaris Blokhuis verslag van zijn onderzoek uitgebracht. Uit zijn document blijkt dat het in Nederland anders geregeld is dan in de Verenigde Staten, omdat hier de Europese Tabaksproductenrichtlijn (TPD) geldt. Die geeft Europese lidstaten de mogelijkheid te kiezen voor een kennisgevingsprocedure of een vergunningstelsel voor nieuwsoortige tabaksproducten. Nederland heeft voor de kennisgevingsprocedure gekozen. “Deze procedure houdt in dat producenten en importeurs van nieuwsoortige tabaksproducten zes maanden voor de beoogde datum van in de handel brengen, de minister van Volksgezondheid en Welzijn en Sport in kennis moeten stellen.” De fabrikant moet de gegevens over het nieuwe product aanleveren. Het RIVM beoordeelt daarna of de gegevens voldoen aan de eisen die aan tabaksproducten worden gesteld in de TPD. “Voldoet het product niet aan deze eisen, dan mag het niet op de markt worden gebracht.”

Niet strenger

Volgens Blokuis doet het instellen van een toelatingsprocedure vermoeden dat dat strenger zou zijn dat de kennisgevingsprocedure. Maar volgens hem is dat niet het geval. “Bij een goedkeuringsprocedure zal de kennisgeving gepaard gaan met een verzoek om een vergunning. Dit verzoek wordt gedaan met dezelfde onderliggende gegevens die bij de kennisgevingsprocedure verplicht zijn. Het verschil is dat door de lidstaat voor het verstrijken van de zes maanden een beslissing genomen dient te zijn over het al dan niet verlenen van een vergunning voor het in de handel brengen van het nieuw soortige tabaksproduct. Ook de criteria die ten grondslag liggen aan deze beslissing liggen vast in de TPD.”

Geen meerwaarde

Als de gegevens voldoen aan die TPD, moet de overheid de vergunning afgeven, stelt Blokhuis. Daarmee vindt hij dat het verstrekken van vergunningen geen meerwaarde zou hebben, maar dat er juist een nadeel aan kleeft, omdat door het geven van een vergunning het beeld kan ontstaan dat de overheid het tabaksproduct goedkeurt en daarmee het product adviseert. Dat wil hij voorkomen, omdat dat niet in het tabaksontmoedigingsbeleid past.
Vreemd, want nu verspert de Europese Tabaksproductenrichtlijn, waarmee Europa roken tracht te ontmoedigen, de weg voor het verder aan banden leggen van het op de markt brengen van tabaksproducten, die potentieel schadelijk voor de gezondheid zijn.

 

tags:  tabaksproductenrichtlijn | verificatiesysteem | tabaksproducten | politiek | controlesysteem