Het scherm als tabakspromo, deel 3: Subsidies Filmfonds voor ‘rookfilms’ ondermijnen antirookbeleid overheid
donderdag 17 augustus 2017
Films waarin wordt gerookt zouden moeten worden uitgesloten van overheidssubsidie, vindt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Zij stelt dat het niet verenigbaar is om enerzijds een tabak-ontmoedigingsbeleid te voeren en anderzijds reclame voor het roken te subsidiëren. Het Nederlandse Filmfonds sluit haar ogen. Dit is het derde deel in de serie Het scherm als tabakspromo.
Door de webredactie
De Nederlandse speelfilm Soof (2013) bevat verschillende scènes waarin de hoofdpersoon en haar moeder rokend in beeld zijn. De moeder opent in een scène bovendien vrij opzichtig in beeld een pakje Van Nelle shag. De film van regisseuse Antoinette Beumer en productiehuis KeyFilm, aanbevolen voor 12 jaar en ouder, draaide vanaf 12 december 2013 zestien weken in de bioscopen en trok daar het voor Nederlandse begrippen grote aantal van 786.000 bezoekers.
De televisiepremière van de film in januari 2016 bij RTL4 was met 1,4 miljoen kijkers het best bekeken programma op primetime van de avond. De film is sinds april 2014 op dvd verkrijgbaar en is bij online video-on-demanddiensten als Ziggo, KPN, UPC en Pathé Thuis te huur. Vooral jongeren maken van die diensten gebruik, in toenemende mate ook jongeren onder de 18 jaar, werd in 2014 vastgesteld. De film Soof was dat jaar online de op een na best bekeken film.
Kortom, een paar miljoen kijkers hebben de film inmiddels gezien, onder wie veel jongeren. In dat opzicht is de subsidie van in totaal 1,075 miljoen euro die het Filmfonds aan de productie bijdroeg welbesteed geweest. Ongewild – naar men mag aannemen – heeft de subsidie er echter ook toe bijgedragen dat jonge kijkers de personages in de film verschillende keren zagen roken.
Invloed op jongeren
Als die scènes al niet heimelijk zijn ingestoken door de tabaksindustrie – tabaksreclame, -sponsoring en product placement zijn verboden in Nederland – dan zal zij er in ieder geval geen bezwaar tegen hebben gehad. Er is inmiddels namelijk voldoende wetenschappelijk bewijs dat er een causaal verband is tussen de aanwezigheid van rookscènes in films en het beginnen met roken door jonge mensen. Kinderen die veel rokers in films zien hebben twee keer zoveel kans om zelf met roken te beginnen als kinderen die nauwelijks rookscènes in films onder ogen krijgen, stelde de Amerikaanse Surgeon General in 2012 vast.
Rechtstreekse reclame
In een eerste rapport over roken in films (Smoke-free movies: from evidence to action) uit 2009 wees de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) al op studies waaruit blijkt dat rookscènes in films jongeren doen geloven “dat tabaksgebruik normaal, acceptabel, sociaal voordelig en meer algemeen dan in werkelijkheid is.”
Met andere woorden, rokende filmpersonages zijn rechtstreekse reclame voor het roken. Vandaar dat de WHO bepleit dat overheden in actie komen tegen rookscènes in films en maatregelen om zulke scènes uit films te weren onderdeel moeten maken van een samenhangend rookontmoedigingsbeleid. Een van die maatregelen moet volgens de WHO zijn dat overheden geen subsidie verstrekken aan films waarin wordt gerookt. Want daarmee ondermijnen zij in feite hun eigen tabaksontmoedigingsbeleid.
Waarschuwingen
In het Kaderverdrag inzake tabaksontmoedigingsbeleid (FCTC) van de WHO, dat door 181 landen en supranationale organisaties is ondertekend, wordt in artikel 13 over tabaksreclame en -sponsoring het roken in films en tv-series uitdrukkelijk tot zulke reclame gerekend. Het vierjaarlijkse Smoke-free movies-rapport van de WHO gaat daar dieper op in.
In de derde editie uit 2015 wordt opnieuw gesteld dat een verbod op tabaksreclame en -sponsoring niet in de weg mag staan van wettelijk vastgelegde vrijheden van expressie, waaronder journalistieke, artistieke en academische vrijheden. Vandaar dat de WHO ervoor pleit dat filmmakers een notarieel gecertificeerde verklaring afgeven dat zij voor hun films geen enkel voordeel hebben genoten van de tabaksindustrie. Films waarin rokers worden afgebeeld zouden vooraf en achteraf waarschuwingen tegen tabaksgebruik moeten laten zien en er zouden geen tabaksmerken meer in beeld moeten komen. Films met rookscènes zouden bovendien een 18+-keuring moeten krijgen.
Uitsluiten van subsidie
Bij dit alles zouden overheden mediaproducties waarin wordt gerookt voortaan moeten uitsluiten van subsidies. “Publieke subsidie van mediaproducties waarvan bekend is dat die jongeren aanzetten te beginnen met roken is in tegenspraak met FCTC-artikel 13 en de bijbehorende richtlijnen”, aldus het rapport. “Publieke steun aan en beleid ten faveure van mediaproducenten, of de rationale daarvoor nu culturele bescherming of commerciële competitie is, zou in overeenstemming moeten worden gebracht met de fundamentele noodzaak voor de volksgezondheid om de bevolking te beschermen tegen tabakspromotie en met artikel 13 van de WHO FCTC.”
Volgens de WHO zijn er altijd uitsluitingscriteria die worden gehanteerd bij de verlening van subsidies en het zou simpelweg volstaan om daaraan een bepaling toe te voegen om films en andere mediaproducties met tabaksscènes subsidie te kunnen onthouden.
1,5 miljard dollar voor rookfilms
Smoke Free Movies, een actiegroep gelieerd aan de University of California San Francisco en opgericht door hoogleraar Tabaksontmoediging Stanton Glantz, berekende dat belastingbetalers in een twaalftal Amerikaanse staten tussen 2010 en 2015 1,5 miljard dollar hebben bijgedragen aan 96 procent van de meest winstgevende films in de VS waarin wordt gerookt. Dat is meer dan dezelfde staten bij elkaar besteedden aan tabakspreventie. Verwijzend naar een brief van een hoogleraar Rechten stelt dezelfde organisatie dat het wettelijk goed mogelijk is om films met rookscènes uit te sluiten van overheidssubsidies.
Filmfonds
In Nederland verloopt subsidieverlening aan filmproducties via het Filmfonds, dat jaarlijks 48,5 miljoen euro te besteden heeft. ‘Het Fonds voert als zelfstandig bestuursorgaan het filmbeleid niet enkel uit, maar speelt ook een rol in de beleidsontwikkeling voor de betrokken bewindspersonen’, aldus de website van het Fonds.
In antwoord op vragen van TabakNee, wijst een woordvoerder op de artistieke vrijheid van de filmmakers:
“De missie van het Filmfonds is het stimuleren van een divers en kwalitatief hoogstaand filmaanbod en het bevorderen van een voor de filmkunst ontvankelijk (productie)klimaat in Nederland. Daartoe verstrekt het financiële bijdragen voor de ontwikkeling, realisering en distributie van filmproducties en aan filmactiviteiten.”
“Aanvragen voor een filmproductie die bij het Filmfonds worden ingediend bestaan uit een filmplan met daarin opgenomen een begroting en financieringsplan. Het Fonds heeft zowel selectieve regelingen waarbij aanvragen zowel artistiek inhoudelijk als productioneel en zakelijk worden getoetst, als semi-automatische regelingen. Voor semi-automatische regelingen worden projecten niet artistiek inhoudelijk getoetst maar enkel juridisch, financieel en zakelijk.”
“Bij selectieve regelingen wordt wel een filminhoudelijke beoordeling uitgevoerd. Dat houdt in dat het meegestuurde scenario wordt beoordeeld op artistieke kwaliteit. Daarbij wordt niet gekeken of er sigaretten (of bijvoorbeeld drugs of alcohol) in de scènes voorkomen. Overigens hoeft dat ook niet altijd in het scenario te staan, maar kan bijvoorbeeld ook op het moment van draaien door de makers worden beslist. Of dat gebeurt maakt deel uit van de artistieke vrijheid van de maker en daar geeft het Filmfonds geen oordeel over.”
En: “Alle films moeten uiteraard wel aan de Tabaks- en rookwarenwet voldoen, elke vorm van sponsoring en reclame is dus verboden.”
Dit is het derde en voorlopig laatste deel in de serie Het scherm als rookpromo. Lees ook deel 1 en deel 2.
tags: marketing | films | film | reclame | Tabakswet | roken in films | reclameverbod