line
artikel-jos-draier-1

Oud-topambtenaar Jos Draijer: van Volksgezondheid naar Philip Morris

woensdag 25 januari 2017

Tot begin 2012 bestreed Jos Draijer namens Nederland de tabakslobby bij de EU, nu is hij adviseur bij tabaksgigant Philip Morris. De voormalige topambtenaar van Volksgezondheid meent bij nader inzien dat de tabaksindustrie ook aan tafel had moeten zitten bij de totstandkoming van het internationale antirookverdrag FCTC en ziet tabaksfirma Philip Morris als onmisbare partner in de strijd tegen het roken.

Door Stella Braam & Frits van Dam

Onlangs werden wij getipt dat tabaksgigant Philip Morris een oud-topambtenaar bij VWS als adviseur zou hebben gestrikt, ene Jos Draijer. Jos Draijer? Wij hadden nog nooit van hem gehoord. De bijna 70-jarige man uit Hillegom, geboren in Heemstede als zoon van een aannemer, schrijft columns in de plaatselijke krant De Hillegommer. De laatste van vorig jaar ging over de gemeenteraad van Hillegom. Geen toeval, want zijn politieke leven begon precies op die plek, in 1978, toen hij er namens het CDA een zetel behaalde.

Tot 1990 bleef hij de gemeente Hillegom dienen, de laatste jaren als wethouder en locoburgemeester, wat samenviel met zijn start in 1986 als Hoofd Stafafdeling GVO/Gezondheidsbevordering bij het ministerie van VWS in Den Haag. Vanaf 1 oktober 1990 werkte hij namens VWS als ‘National Expert Public Health’ bij de Europese Commissie, om daarna weer terug te keren naar Den Haag en ook een tijdje lid te zijn van de Provinciale Staten in Zuid-Holland. In 2001 werd hij diplomaat op de Nederlandse ambassade in Parijs en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Voor anti-tabak in Brussel

Het is 1 juli 2005 als Draijer Parijs voor Brussel verruilt. Hij wordt er hoofd van de afdeling VWS op de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de EU en houdt zich onder meer bezig met tabaksontmoediging. Draijer heeft er een belangrijke rol gespeeld bij de uitwerking van het FCTC-verdrag, het internationale antirookverdrag waarbij de invloed van de industrie op het gezondheidsbeleid wereldwijd wordt teruggedrongen.

Hier lezen we dat Draijer met vertegenwoordigers van alle WHO-regio’s als ‘Bureau member from European Region’ en als ‘focal point’ aanbevelingen moest opstellen voor de komende Conference of Parties (COP), de bijeenkomst waar de lidstaten die het FCTC-verdrag hebben ondertekend elkaar periodiek ontmoeten. In een e-mail verklaart Draijer dat hij tussen 2008 en 2012 namens de Europese Regio in het Bureau van COP 3 en 4 van het FCTC is gekozen als een van de vier vicepresidenten. In die tijd was hij ook voorzitter van de schrijfgroep voor de Guidelines voor artikel 5.3 van het FCTC-verdrag.

In Brussel lijkt Draijer als een vis in het water, zie bijvoorbeeld deze afbeelding van de zomerbarbecue voor CDA-Europarlementariërs in 2009. Daarnaast zat hij ook nog even, op persoonlijke titel, in de Europese denktank European Institute for Health. Na zes-en-een-half jaar Brussel gaat de 65-jarige Draijer met pensioen en wordt één dag per week adviseur van de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences van de Universiteit van Maastricht. Zijn taak daar was, zoals hij zelf zegt, de faculteit door te lichten ‘op de stand van zaken m.b.t. de internationalisering’. Na vier jaar adviseurschap zegt hij begin 2016 Maastricht vaarwel.

jos draijer

‘Onafhankelijk adviseur’ voor Philip Morris

En dan... werkt hij plotseling voor Philip Morris, om zich ‘in te zetten voor schadebeperkende rookloze innovatieve tabaksproducten, zoals de heatstick’. Draijer zegt dat Philip Morris pas in de zomer van 2016 contact met hem heeft gezocht. En dat dit contact dus niet van al veel eerder dateert, bijvoorbeeld uit zijn tijd als ambtenaar in Brussel. Vanaf september 2016 is hij één dag in de week als ‘onafhankelijk adviseur’ voor Philip Morris aan de slag gegaan. Hoe kwam Philip Morris juist bij hem terecht?

Vlak nadat Draijer adviseur is geworden, richt hij ID Independent Advice op, een adviesbureau dat volgens de Kamer van Koophandel als doel heeft: ‘Onafhankelijk advies en dienstverlening met betrekking tot beleid/strategie inzake risico-reducerende productinnovatie. Advisering ten aanzien van wetgeving en beleid van de nationale overheid en EU ter zake.’ Dit kan geen toeval zijn: waarom zou hij anders spreken over ‘risico-reducerende productinnovatie’, zoals de heatstick? Draijer geeft in zijn e-mail overigens aan dat Philip Morris zijn enige klant uit de tabaksindustrie is, maar dat hij ook werkt voor de industrie van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en voeding, ‘mijn potentiële klanten binnen de VWS scope’.

Heatstick

De heatstick is het nieuwste konijn uit de hoed van Philip Morris en was onlangs in het nieuws (bekijk hier de uitzending van Nieuwsuur waarin Philip Morris-topman Robert Wassenaar hierover de degens kruist met Pauline Dekker van Rookpreventie Jeugd). Het minder schadelijke van de heatstick volgens Philip Morris International (PMI) zit hem in het feit dat de tabak die erin zit, niet wordt verbrand maar verhit. (Shaken, not stirred, zoals James Bond altijd zei als hij een Wodka Martini bestelde; het bleef wel dezelfde cocktail).

De heatstick zou een volwaardige maar ‘veiligere’ vervanger zijn van de huidige sigaret, met 90 procent minder risico op gezondheidsschade. 90 Procent minder schade? Philip Morris zegt het zelf, maar heeft geen enkel onafhankelijk wetenschappelijk bewijs voor deze claim. Prof. dr. Robert N. Proctor van Stanford University heeft ons geleerd (zie dit artikel) dat we onderzoek door tabaksfabrikanten zelf te allen tijde moeten wantrouwen.

Publiciteitsoffensief

Om iedereen van zijn goede bedoelingen te overtuigen, is de producent van Marlboro-sigaretten bezig met een publiciteitsoffensief en probeert wanhopig respectabele onderzoeksinstituten te vinden die aan willen tonen dat de heatstick een prima product is. In dit kader sprak Draijer, namens Philip Morris, met het gezaghebbende Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) over hoe het bedrijf aankijkt tegen ‘innovatieve schadebeperkende tabaksproducten als de heatstick’, met als redenering dat deze ‘weliswaar niet schadeloos en nog steeds verslavend is, maar aantoonbaar veel minder schadelijk’.

Maar niemand weet of die heatstick aantoonbaar minder schadelijk is. Daar is langetermijnonderzoek voor nodig en dat ontbreekt. Is Philip Morris eigenlijk wel geïnteresseerd in de resultaten van onderzoek? Het feit dat de heatstick in Zwitserland, Italië en Japan al op de markt is, suggereert van niet. Zij nemen welbewust het risico dat de gebruikers ernstige gezondheidsschade kunnen oplopen. Het gaat ze enkel om de winst.

Terugkijkend op het FCTC-verdrag

Hoe kan Draijer deze draai van volksgezondheid naar de tabaksindustrie voor zichzelf verantwoorden? Zijn eigen antwoord: ‘Voortschrijdend inzicht heeft mij, na tien jaar wel en wee van het FCTC, doen concluderen dat er twee kapitale fouten zijn gemaakt in de periode 2000-2005. Ten eerste, om deelname van de tabaksindustrie uit te sluiten en niet ook medeverantwoordelijk te maken voor beperking van tabaksgebruik.’ Volgens Draijer had de tabaksindustrie bij de totstandkoming van het antirookverdrag aan tafel moeten zitten. Alsof die industrie belang zou hebben bij minder rokers, dus minder winst. Blunder nummer twee, aldus Draijer, is ‘dat de WHO niet de wijsheid heeft gehad om het FCTC-kind zelfstandig te laten opgroeien en bloeien [...].’ Hij licht toe dat niet de aangesloten overheden maar NGO’s (niet-gouvernementele organisaties) ‘nu vrijwel de dienst uit lijken te maken’.

Draijer vraagt zich af of het wel zo slim was om de belangrijkste stakeholder (lees: de tabaksindustrie) buiten de deur te houden. Temeer daar die stakeholder nu met ‘innovatieve producten’ op de markt komt. Draijer vindt Philip Morris een belangrijke innovatieve industrie en meent zelfs dat het uitbannen van roken in haar handen ligt. Dat zit zó: Draijer gaat ervan uit dat ‘ook op langere termijn ongeveer een vijfde deel van de wereldbevolking blijft roken, in welke vorm dan ook’. En dat dit met ‘de traditionele mix van voorlichting en maatregelen’ zo zal blijven.

Daarmee gaat hij voorbij aan het algemeen bekende feit dat het strenge tabaksontmoedigingsbeleid in bijvoorbeeld Australië wel degelijk wetenschappelijk significante resultaten heeft geboekt. Maar Draijer zegt: ‘Er is health diplomacy nodig, vooral nu de tabaksindustrie serieus werk maakt van innovatieve producten die potentieel kunnen bijdragen aan gezondheidswinst op individueel en bevolkingsniveau.’ In Draijers universum is de tabaksindustrie kennelijk een onmisbare partner in de strijd tegen het roken...

Zijn eigen rookvrije generatie

Draijer zegt in zijn drukke loopbaan steeds goed voor zijn eigen gezondheid te hebben gezorgd en dus, zegt hij, heeft hij ook nooit gerookt. Vóór zijn carrière bij VWS heeft hij jarenlang gewerkt als docent didactiek Lichamelijke Opvoeding en gezondheidskunde op een Pedagogische Academie. Hij zou moeten weten hoe makkelijk de jeugd zich laat beïnvloeden. Draijer: ‘Ik heb al mijn eigen rookvrije generatie afgeleverd: noch mijn drie dochters, noch mijn drie schoonzoons hebben ooit gerookt, roken nog steeds niet en zullen ook niet gaan roken. Ook hun kinderen niet.’

Draijer mag dan zijn eigen rookvrije schaapjes op het droge hebben, hij is nu medeverantwoordelijk geworden voor de ellende waar de minder fortuinlijken door hun rookgedrag in verzeild zijn geraakt: vooral de lager opgeleiden in westerse landen én kinderen in de Derde Wereld. Terwijl Philip Morris in de westerse wereld de heatstick als alternatief presenteert, zijn in armere landen waar strenge antirokenregelgeving vaak ontbreekt, kinderen het doelwit. Daarmee geconfronteerd pareert Draijer: ‘Ik ben overtuigd dat marketing en advertising aan kinderen [in derdewereldlanden, red.] absoluut geen bedrijfsbeleid is van PMI en dat zij daar wereldwijd keihard afstand van neemt.’

Maar dat PMI zich wel degelijk op tieners richt, toont de wereldwijde ‘Don’t Be A Maybe, Be Malboro’-campagne aan. Talloze documentaires getuigen bovendien dat kinderen voor PMI wel degelijk het doelwit zijn in derdewereldlanden, zoals bijvoorbeeld deze, deze en deze.

Vieze smaak

Van Draijer krijgen wij een vieze smaak in onze mond. In bijna al zijn voorgaande banen stond ‘gezondheid’ centraal. Als leraar lichamelijke opvoeding was hij jarenlang verantwoordelijk voor het lichamelijke welzijn van zijn leerlingen. Hij onderhandelde op internationaal niveau namens de Nederlandse regering voor het tabaksontmoedigingsbeleid. Zo bouwde hij zijn netwerk op. En dan gaat hij, na zijn pensioen, voor Philip Morris werken. De fabrikant van het meest dodelijke consumentenproduct ooit, een bedrijf dat zo veel mogelijk kinderen aan de sigaret wil krijgen om de al dode rokers te vervangen. Op z'n minst een opzienbarende carrièreswitch van een VWS-ambtenaar die tabak moest bestrijden. De tabaksindustrie weet haar lobbyisten wel te vinden.

Uiteraard heeft TabakNee in het kader van wederhoor Jos Draijer diverse vragen gesteld. Een van de belangrijkste was: kunt u voor uzelf verantwoorden dat u eerst namens VWS tegen de tabakslobby strijdt en meewerkt aan het FCTC-verdrag, om vervolgens later voor de tabaksindustrie te gaan werken? Hier vindt u zijn antwoorden.

tags:  lobbyist van de maand | Philip Morris | tabakslobby | VWS