Beperkte openheid VWS over gesprek met tabakswinkeliers
dinsdag 25 augustus 2015
Uit antwoorden op Kamervragen naar aanleiding van een stuk op TabakNee blijkt dat VWS in haar contacten met de tabaksindustrie de wettelijke vereiste voorwaarden nog steeds niet volledig in het vizier heeft.
Door de webredactie
In het artikel 'Tabakslobby toch weer bij Van Rijn aan tafel' berichtte TabakNee op 9 juli 2015 over een gesprek dat de brancheorganisaties van tabaksdetailhandel, supermarkten, horeca en slijterijen drie weken eerder hadden met staatssecretaris Van Rijn. De organisaties waren door de staatssecretaris op het matje geroepen naar aanleiding van nieuwe, zwaar tegenvallende cijfers over de handhaving van de leeftijdsgrens voor alcohol- en tabaksverkoop.
Wat vooral vragen opriep, was een passage in een nieuwsbrief (van 26 juni 2015) van de brancheorganisatie voor de tabaksdetailhandel NSO, waarin stond dat voorzitter Jos Zuijdwijk en directeur Janwillem Burgering in het gesprek hadden aangegeven "dat het noodzakelijk is dat het NSO/FSIT Mystery Shopper onderzoek en het onderzoek door de staatssecretaris, qua methodiek op elkaar aansluiten. Om discussies over de uitkomsten te voorkomen. Hierover zal een technisch overleg met het Ministerie volgen."
Navraag bij het ministerie leerde dat van de bijeenkomst geen verslag was gemaakt, wat wel had gemoeten, gezien de afspraken die in het internationale tabaksontmoedigingsverdrag FCTC van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn gemaakt over transparantie over contacten met de tabaksindustrie. Eerder is op TabakNee aangetoond dat NSO en de supermarktenbranche CBL nauw verweven zijn met de tabaksindustrie.
Kamervragen
Naar aanleiding van het artikel stelden de SP-Kamerleden Henk van Gerven en Renske Leijten op 5 augustus vragen over de beschreven bijeenkomst aan de staatssecretaris. In zijn antwoord (d.d. 24 augustus) bevestigt de staatssecretaris de bijeenkomst op 17 juni:
"Als belangrijkste verstrekkers van tabak waren de directeur van de brancheorganisatie voor levensmiddelen (CBL), de voorzitter en directeur van de tabaks- en gemaksdetailhandel (NSO) en vertegenwoordigers van enkele supermarktketens en de Koninklijke Horeca Nederland uitgenodigd voor dit gesprek."
Van Gerven en Leijten vroegen ook naar de verschillende interpretaties die lijken te bestaan over wat er tijdens het gesprek is besproken:
"Wat vindt u ervan dat het lijkt alsof ambtenaren van het ministerie van VWS en vertegenwoordigers van de tabakslobby hele verschillende opvattingen hebben over wat er nou eigenlijk is besproken tijdens de bijeenkomst? Hoe verklaart u dit? Wie heeft er gelijk?"
De NSO-nieuwsbrief van 26 juni meldt dat men heeft gesproken over het qua methodiek op elkaar laten aansluiten van de onderzoeken van het ministerie en de NSO. Dat ligt voor de hand gezien de ver uiteenlopende resultaten die beide onderzoeken rapporteren. Het overheidsonderzoek door Bureau Nuchter constateerde voor de aankoop van tabak bij tabaksspeciaalzaken een nalevingscijfer van 36,3 procent. Uit een extra nieuwsbrief van de NSO van 22 juni blijkt dat het eigen onderzoek van de NSO op veel hogere percentages uitkwam:
"De cijfers van Bureau Nuchter zijn teleurstellend. Dat kan en moet beter. De NSO gaat met het Ministerie van VWS in gesprek over hoe dit onderzoek tot stand is gekomen. Uit eigen Mystery Shopper van de NSO (waarbij alle winkels in de tabaksdetailhandel worden bezocht) bleek vorig jaar een naleving van 45% en dit jaar meer dan 60%."
In zijn antwoord op de Kamervragen gaat de staatssecretaris niet al te diep op deze kwestie in. Hij schrijft:
"In dit overleg zijn de onderzoeksresultaten besproken en heb ik de verstrekkers gevraagd concrete maatregelen te nemen om de naleving van de leeftijdsgrens substantieel te verbeteren, voorzien van een duidelijk tijdpad. De betrokken organisaties hebben aangegeven hun verantwoordelijkheid daarvoor te willen nemen en op korte termijn met voorstellen te zullen komen. Hierover bestaat geen verschil van opvatting."
Transparantie
Over het ontbreken van een verslag schrijft Van Rijn dat de richtlijnen voor de implementatie van artikel 5.3 van het FCTC-verdrag aangeven dat 'verantwoordelijk en transparant' moet worden omgegaan met contacten met de tabaksindustrie. Volgens de staatssecretaris heeft hij daaraan voldaan door het overleg te noemen in een brief aan de Kamer van 19 juni over de voortgang van het alcoholbeleid en ook nog eens in het Algemeen Overleg (AO) over het tabaksbeleid dat op 23 juni met de Kamercommissie voor Volksgezondheid is gehouden. Nergens gaat hij in op het feit dat het FCTC-verdrag vereist dat overleg met de tabaksindustrie in de openbaarheid gebeurt of dat een verslag ervan openbaar wordt gemaakt.
Het overleg wordt in de brief van 19 juni inderdaad kort genoemd en in het AO zei Van Rijn er dit over:
"Ik heb een vrij ernstig gesprek met de branches gehad over de naleving. Ik heb er nog wel enig begrip voor dat in dit jaar de leeftijdsgrens is verhoogd. De verhoging van 16 naar 18 jaar zal enig effect hebben. De naleving is gewoon slecht. Dat moet beter. Ook de branches zijn van de cijfers geschrokken. Op onderdelen zijn de nalevingspercentages hoog, soms tot 80%. Op andere onderdelen zijn de percentages echter zeer laag, want anders kom je niet op die gemiddelden uit. Wij moeten beter kijken naar de precieze cijfers van de verschillende onderdelen. Dan kunnen wij overgaan tot naming-and-shaming. De branches moeten ervoor zorgen dat de praktijk van onderdelen waar het goed gaat, gemeengoed wordt in de hele sector. Ik heb tegen de sector gezegd dat de cijfers erg slecht zijn en dat dit zo niet langer kan. Ik wil van de sector horen op welke termijn de nalevingscijfers zullen verbeteren, inclusief een tijdpad. De branches moeten de maatregelen nemen die nodig zijn om de nalevingscijfers substantieel te verbeteren. Wij zijn het erover eens dat die nu niet goed en niet goed genoeg zijn."
Uit de extra nieuwsbrief van de NSO van 22 juni blijkt welk tijdspad de branche in gedachten heeft:
"Als overheid en verkooppunten beter gaan samenwerken kan en wil de NSO de ambitie waarmaken dat over drie jaar het nalevingspercentage in de tabaksdetailhandel fors hoger is."
Wat 'substantieel' of 'fors' in dit verband betekent wordt niet nader gespecificeerd. Maar duidelijk is dat de NSO met het voorstellen van een eigen tijdpad toch weer enige invloed heeft op het tabaksontmoedigingsbeleid.
tags: transparantie | onderzoek | tabaksontmoediging