Ruzie in de tabakstent: Philip Morris niet blij met lobbyclub VSK
donderdag 11 maart 2021
Uit documenten die de overheid heeft vrijgegeven blijkt dat Philip Morris not amused was door een vraag van tabakslobbyclub VSK over een coulancemaatregel rond de verkoop van voorraden sigaretten met oude zegels.
Door de webredactie
Op 1 januari 2021 is een accijnsverhoging ingegaan waardoor een pakje van twintig sigaretten 12 cent duurder is geworden en een pakje shag van 50 gram 30 cent meer is gaan kosten. Om aan de nieuwe regels te voldoen moeten tabaksproducten die na 1 januari zijn geproduceerd voorzien zijn van een accijnszegel dat het nieuwe tarief weergeeft. Een formaliteit die tabaksfabrikanten moeten doorvoeren, omdat de wet dit voorschrijft. En toch blijkt uit documenten die het ministerie van Financiën heeft vrijgegeven, dat dit de aanleiding is geweest voor onenigheid onder tabaksfabrikanten.
Om te voorkomen dat winkeliers, groothandels en fabrikanten na 1 januari met een voorraad onverkochte sigaretten en shag blijven zitten die in 2020 zijn geproduceerd en dus nog een achterhaald accijnszegel bevatten, heeft de branche een overgangsperiode tot 1 maart gekregen om die oude voorraad te verkopen.
Lockdown strooit roet in het eten
Maar doordat in december 2020 een lockdown werd afgekondigd en veel winkels, waaronder ook tabaks- en gemakswinkels, hun deuren moesten sluiten, hebben zij hun eindejaarsvoorraad sigaretten en shag niet meer kunnen verkopen, schrijft tabakslobbyclub VSK (Vereniging Nederlandse Sigaretten- en Kerftabakfabrikanten) aan het ministerie van Financiën. “Daarbovenop hebben de geplande verkopen van producten met de oude 2020 accijns voor de maanden januari en februari 2021 een ander verloop gekregen, waardoor grote hoeveelheden voorraden met oude accijns bij de fabrikanten, maar ook bij de groothandel blijven liggen en vanuit daar niet kunnen worden doorgeleverd aan de tabakswinkels. Kortom, door deze lockdown wordt de gehele verkoopketen richting de tabakswinkel gedwarsboomd.”
Gespecialiseerde winkels
Daarbij meldt de VSK dat de tabakswinkels een bijzonder geval in de verkoopketen zijn, omdat zij als gespecialiseerde winkels een breder assortiment aan sigaretten en shag hebben dan supermarkten en tankstations. Zolang de tabakswinkels dicht zijn, kan die voorraad vrijwel niet afnemen. “De verwachting is dat pas wanneer zij weer open gaan, onze leden weer een enigszins normale uitstroom zullen hebben van deze producten en daar is meer tijd voor nodig.”
De VSK wijst erop dat het zonde is dat de voorraad kwalitatief goede producten die op 1 maart nog niet verkocht is, vernietigd zal worden én dat dat extra werk voor de douane betekent, omdat die op de vernietiging toe moet zien. Daarom vraagt ze om een coulanceregeling: afhankelijk van de coronamaatregelen een uitstel van de overgangsperiode 1 maart naar 1 mei of 1 juni.
Werkbesparing douane
Na wat heen en weer gemail over verdere details van de voorraden neemt staatssecretaris van Financiën Hans Vijlbrief het besluit dat de overgangsperiode wordt verlengd tot 1 juni. “De reden van het inwilligen van het verzoek is om zo extra werkzaamheden die verband houden met het ambtelijk toezicht op de vernietiging van die tabaksproducten te voorkomen,” meldt het ministerie aan de VSK.
Eind goed, al goed, zou men denken, een klein voordeeltje voor de industrie zodat de douane geen extra werk hoeft te verzetten, maar niet alle tabaksfabrikanten blijken enthousiast over het besluit. Philip Morris stuurt namelijk een brief naar het ministerie waarin het oproept om de termijn van 1 maart te handhaven.
PMI geen lid van VSK
Philip Morris is geen lid van tabakslobbyclub VSK (die vijf leden telt: British American Tobacco, Imperial Brands, Japan Tobacco International, Heupink & Bloemen Tabak en Landewyck Tabak Holland) en was derhalve niet van de vraag om coulance op de hoogte.
Volgens Philip Morris (PMI) heeft het sluiten van de tabaks- en gemakswinkels niet tot een daling van het verkoopvolume geleidt, alleen maar tot een verschuiving naar andere verkoopkanalen. Bovendien stelt PMI dat 99 procent van de sigarettenmerken die in tabaks- en gemakswinkels te vinden zijn ook bij de supermarkt in de schappen liggen. De coulance zou alleen voor de 1 procent overgebleven merken moeten gelden. Maar volgens PMI profiteren nu alle merken onbedoeld van de coulanceregeling. PMI staat doorgaans vooraan als er ergens van geprofiteerd kan worden, maar in dit geval lijkt de regeling niet gunstig voor het bedrijf uit te pakken. Delen van de brief waaruit dat zou moeten blijken, zijn echter weggelakt omdat ze concurrentiegevoelige informatie zouden bevatten. Ook blijkt uit het verzoek van PMI dat het de staatssecretaris adviseert om nader onderzoek te doen en bij sprake van een oneigenlijk concurrentievoordeel een maximale coulanceregeling van twee weken te hanteren (tot 15 maart).
Verlenging blijft
Maar daar gaat de overheid niet in mee: “De verlenging van de termijn geldt voor tabaksproducten die reeds voor 1 januari 2021 zijn uitgeslagen tot verbruik, dit geldt ongeacht de fabrikant van de tabaksproducten. De ratio van de verlenging van de termijn in de huidige uitzonderlijke situatie is dat, indien de termijn niet wordt verlengd, een groot deel van de tabaksproducten vernietigd zal moeten worden onder ambtelijk toezicht teneinde de accijns terug te krijgen. Dat levert financiële en administratieve lasten op voor de branche en de Douane,” schrijft het ministerie terug.
Zo moeten de tabaksfabrikanten onderling maar uitvechten wie er met de winst vandoor gaat. De grote verliezer blijft de roker, want bij alle consternatie over winsten, voordelen, marktvolumes en verkoopkanalen is het de roker die nog altijd makkelijk aan sigaretten kan komen en voor zijn verslaving met zijn gezondheid betaalt.
tags: coronacrisis | VSK | tabaksverkoop | PMI | accijns, tabak | accijnsverhoging