line
who says no-1

WHO verwerpt ISO-meettechniek om gifstoffen in sigaretten vast te stellen

woensdag 19 augustus 2020

De WHO heeft een belangrijk document gepubliceerd over het meten van de emissieniveaus van teer, nicotine en koolmonoxide in sigarettenrook. De WHO komt tot de conclusie dat de in de EU in de wet vastgelegde ISO-meetmethode een ernstige onderschatting oplevert van wat de roker aan schadelijke stoffen binnenkrijgt en derhalve moet worden vervangen door een betere meettechniek.

Door de webredactie

De tabaksindustrie is van het begin af aan sterk betrokken geweest bij de totstandkoming van de wettelijke meetmethoden van de emissie van tabaksrook. Met de ISO-meetmethode wordt tabaksrook in een rookmachine geanalyseerd. Echter, de tabaksindustrie heeft de ISO-methode gemanipuleerd, ze heeft kleine gaatjes in de sigarettenfilters aangebracht waardoor het meetproces gecontamineerd wordt: er wordt ‘valse lucht’ aangezogen die de rook verdunt. De meetwaarden van de rookmachine vallen daardoor lager uit dan wat een roker daadwerkelijk aan gifstoffen binnenkrijgt, want die sluit bij het roken de gaatjes met zijn vingers en/of lippen (gedeeltelijk) af. Daarnaast wordt bij het meten uitgegaan van onrealistisch lage niveaus van het inhaleringspatroon van rookgedrag.

Wettelijke normen

De tabaksindustrie kan hierdoor al sinds de jaren 90 vrijwel ongehinderd de samenstelling van sigaretten naar haar hand zetten en toch binnen de wettelijke normen blijven. Advocaat Bénédicte Ficq heeft namens de Stichting Rookpreventie Jeugd en tal van andere partijen geprobeerd over deze ‘sjoemelsigaret’ een strafzaak tegen de tabaksindustrie aan te spannen. Dat is niet gelukt, de rechter verwees naar de wetgever die dit allemaal wettelijk toelaat.

SOP3 en Canadian Intense

De WHO pleit nu, net als het RIVM, voor een andere meetmethode, de TobLabNet SOP3-methode, die door het WHO Tobacco Laboratory Network zonder inmenging van de tabaksindustrie is ontwikkeld. SOP3 komt overeen met de Canadian Intense-methode, beide corrigeren een aantal nadelen van de ISO-methode. Zo is door het afplakken van de gaatjes in de filters meetcontaminatie, verdunning met valse lucht, niet meer mogelijk. Daarbij is ook het in de machine gebruikte inhaleringspatroon realistischer. Hierdoor ontstaat een beter, eerlijker inzicht van de hoeveelheid gif die een roker binnenkrijgt. Toen het RIVM de Canadian Intense-methode gebruikte bleek dat de honderd geteste sigarettenmerken minimaal twee en soms zelfs wel twintig keer zoveel giftige stoffen bevatten dan wettelijk is toegestaan.

Onafhankelijk van de tabaksindustrie

De WHO wijst erop dat haar techniek, ontwikkeld met behulp van een grote groep internationale deskundigen, volstrekt onafhankelijk van de tabaksindustrie tot stand is gekomen. De WHO gaat hiermee verder, in het bijzonder in het ontwikkelen van methoden om een beter inzicht te krijgen in de specifieke gifstoffen die een roker inhaleert. Op dit moment zijn alleen de maximale emissies van teer (10 mg), nicotine (1 mg) en koolmonoxide (10 mg) wettelijk bepaald. Maar teer bevat veel schadelijke, uiterst carcinogene stoffen. Een deel daarvan wil de WHO bij voorrang onderzoeken om vast te stellen welke eisen daaraan gesteld moeten worden ter wille van de volksgezondheid.

Lees het WHO-document hier.

tags:  SOP3 | Canadian Intense-methode | gifnormen | ISO-methode | sjoemelsigaret | tnco