Rookstophulp in Britse ziekenhuizen net als in Nederland nog niet optimaal
dinsdag 07 juli 2020
Uit onderzoek van de British Thoracic Society blijkt dat ziekenhuizen maar een klein beetje vooruitgang hebben geboekt in het aanbieden van rookstophulp aan patiënten. Er wordt iets meer doorverwezen en er worden ook rookvrije gebieden aangewezen rond ziekenhuizen, maar het aantal door het ziekenhuis betaalde rookstophulpverleners is afgenomen. Ook in Nederland gaat het niet echt goed. Verslavingsarts Robert van de Graaf: “Het is droevig gesteld met hoe we rokende patiënten identificeren, adviseren en motiveren om te stoppen en ze verwijzen naar de juiste begeleiding.”
Door de webredactie
De Britse National Health Service (NHS) heeft zich tot doel gesteld dat in 2023-2024 iedere patiënt die in een Brits ziekenhuis wordt opgenomen en die rookt, door de overheid vergoede rookstophulp aangeboden moet krijgen. Om te kijken hoe het met de voortgang staat heeft de British Thoracic Society (BTS) onderzocht in hoeverre ziekenhuizen nu rookstophulp aanbieden en dat vergeleken met resultaten uit 2016. Daarnaast is ook gekeken of ziekenhuizen helpen bij het ontmoedigen van roken door bijvoorbeeld rookvrije zones in te voeren en door rookstopmiddelen op voorraad te hebben.
Aan het onderzoek van BTS deden 125 ziekenhuizen en 13.647 patiënten mee. BTS concludeert dat drie op de vier patiënten gevraagd werd of ze rookten. In 2016 was dat eenzelfde aantal. Dat betekent dat van een kwart van de patiënten onbekend is of ze roken.
Doorverwijzingen
Van de rokers werd 44 procent gevraagd of ze hulp wilden hebben bij het stoppen. Een toename sinds 2016, toen dat nog bij 28 procent het geval was. Uiteindelijk wordt nu 1 op de 8 rokers doorverwezen naar een rookstophulp van het ziekenhuis. Bij slechts 38 procent van de ziekenhuizen was een eigen dienst aanwezig die rookstophulp aanbiedt. In 2016 was dat nog bij 56 procent het geval. Ook biedt maar 15 procent van de ziekenhuizen rookstophulp aan patiënten van buitenaf, een afname van 19 procent. Bij 72 procent van de ziekenhuizen is nu sprake van een rookvrije omgeving. In iets meer dan de helft van die ziekenhuizen werd het rookvrije beleid gehandhaafd.
Volgens BTS is er veel verbetering nodig om het doel van de NHS in 2023 te halen. Daartoe zou zorgpersoneel beter opgeleid moeten worden in het aanbieden van rookstophulp. Ook moeten ziekenhuizen hun antirookbeleid duidelijker en verder invoeren én handhaven. Daarnaast zouden ze professionals moeten aannemen die zich volledig bezighouden met het geven van rookstophulpverlening.
Wildgroei
Staatssecretaris Blokhuis liet eerder dit jaar, in antwoorden op Kamervragen over de wildgroei aan rookstopcoaches die bizarre resultaten claimen in Nederland, weten dat de professionele rookstophulp tegenvalt. Van de circa 3 miljoen Nederlandse rokers onderneemt 37 procent per jaar een serieuze stoppoging. Van hen maakt 1 op de 20 gebruik van een professionele rookstopbegeleider. Blokhuis vindt dat ‘teleurstellend’ weinig en wil dat aantal omhoog krijgen. Dat heeft hij ook als doelstelling opgenomen in het Nationaal Preventieakkoord (NPA), dat in november 2018 gepresenteerd werd.
Voortgangsrapportage
Vorige week kwam er een voortgangsrapportage uit over het NPA. Daaruit blijkt dat sinds 1 januari van dit jaar iedereen stoppen-met-rokenzorg vergoed kan krijgen via de zorgverzekering. Voor 2020 was ook het doel gesteld dat “meer zorgverleners toegerust zijn om motiverende gesprekken te voeren, vaker een stopadvies te geven en vaker iemand door te verwijzen naar gespecialiseerde zorg en/of passende zorg en begeleiding in de buurt.” Dat zijn wel vage doelen, omdat niet gespecificeerd is wat ‘meer’ en ‘vaker’ moeten zijn om tot tevredenheid te stemmen.
Verder staat in het NPA dat alle ziekenhuizen die aangesloten zijn bij de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) of de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), in 2025 rookvrij moeten zijn. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat NVZ-ziekenhuizen van 10 procent in 2018 naar 41 procent in 2019 zijn gegaan, en NFU-ziekenhuizen van 14 procent in 2018 naar 71 procent in 2019. Dat zijn cijfers die hoopvol stemmen.
Kennis en kunde ontbreekt
Robert van de Graaf, verslavingsarts bij Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) en coördinator van het netwerk rookvrije verslavingszorg, denkt dat de situatie in Nederland niet veel anders is dan in Groot-Brittannië. “Het is droevig gesteld met hoe we rokende patiënten identificeren, adviseren en motiveren om te stoppen en ze verwijzen naar de juiste begeleiding,” laat hij per mail weten. “Een belangrijke reden is dat er veelal geen goede stoppen-met-roken-begeleiding op een laagdrempelige manier en op maat beschikbaar is. Verslavingszorg voor de meest verslaafde en complexe rokers ontbreekt, waardoor er geen fatsoenlijke stoppen-met-roken-zorgketen bestaat.”
Van de Graaf ziet nu vrij weinig activiteit in ziekenhuizen. “De wil is er wel, maar de kennis en kunde ontbreekt logischerwijs; het is immers een ziekenhuis en het personeel in een ziekenhuis is niet opgeleid voor het beïnvloeden van het gedrag en verslavingsproblematiek bij hun patiënten.” Terwijl ziekenhuizen wel een belangrijke strategische vindplek van rokers zijn. “Door contact te maken in het ziekenhuis op het onderwerp roken is er een kans om rokers te bewegen om te stoppen met roken,” zegt Van de Graaf. “Het is van belang dat al het zorgpersoneel onderzoekt bij patiënten of ze roken, vervolgens adviseert om te stoppen en hoe dit het beste kan, en verder doorverwijst naar de juiste zorg.”
Verslavingspoli
Sinds 1 januari heeft het Wilhelmina Ziekenhuis Assen een verslavingspoli, een samenwerking met VNN, zodat er één loket is voor verschillende problemen als tabaksverslavingen, alcoholproblematiek, ongezond eten, te veel zitten, psychische klachten. Longartsen kunnen zo makkelijker doorverwijzen naar specialistische verslavingszorg. Doordat de verschillende specialismen onder één dak zitten, is de zorg ook efficiënter. Rookstophulp kan veel makkelijker geïntegreerd worden in een behandelplan. Wel gaat het hier om rokers die het niet gelukt is met andere behandelingen van het roken af te komen. “Er is zeer veel vraag naar, maar omdat we de zorg uit eigen zak betalen en daardoor slechts beperkte behandelcapaciteit hebben is de groep die we nu behandelen wel klein,” zegt Van de Graaf. “Ook doen we vanwege de kosten nog geen klinische opnames. De ervaring is dus dat de doelgroep bestaat, maar dat is ook logisch. Verder zijn we erachter gekomen dat onze doelgroep niet wezenlijk anders is dan de doelgroep die we van oudsher behandelen in de verslavingszorg. Het zijn mensen die echt muurvast zitten.”
Hoewel het nog niet zo snel gaat, vindt Van de Graaf wel dat de overheid goede stappen zet en het belang van rookstopzorg inziet. “Ik houd echter m’n hart vast wat er gaat gebeuren als we een nieuw kabinet krijgen, maar we hebben nog even tijd om met z'n allen de politiek op een goede manier door het veranderingsproces in Den Haag heen te helpen.”
tags: rookstophulp | verslavingspoli | Preventieakkoord | stoppen met roken | rookvrij