Hoe de tabaksindustrie accijnsverhogingen probeert te ondermijnen
woensdag 26 februari 2020
Tijdens de European Conference on Tobacco or Health, een driejaarlijks evenement waarbij tal van gezondheidsexperts samenkomen, zijn vorige week in Berlijn verschillende presentaties gegeven over het effect van accijnsverhoging op het ontmoedigen van roken. De tabaksindustrie blijkt accijnsverhogingen met slimme trucs te ondermijnen.
Door de webredactie
Het is al langer bekend dat accijnsverhogingen de meest effectieve manier zijn om tabaksgebruik tegen te gaan. Uit onderzoek is gebleken dat met iedere 10 procent dat de prijs van tabak stijgt, het aantal rokers met 4 procent afneemt.
Uit presentaties van de Spaanse Universidad Politécnica de Cartagena (UPCT) en de Britse University of Bath tijdens de achtste European Conference on Tobacco or Health (ECToH), die vorige week in Berlijn is gehouden, is dieper op accijnzen als antirookmaatregel ingegaan. Belangrijke informatie voor overheden.
Onverwachts en fors
Het belangrijkste is dat accijnsverhogingen volgens de University of Bath het meest effectief zijn als er sprake is van twee componenten: ze moeten voor de tabaksindustrie onverwachts worden ingevoerd zodat er geen tijd is om ze te ondermijnen. En ze moeten fors genoeg zijn, niet alleen in prijs, maar ook in betaalbaarheid (het gevoel dat je het je niet kunt permitteren). Daarmee voorkomt een overheid dat de tabaksindustrie de maatregel ondermijnt.
Als een accijnsverhoging ver van tevoren wordt aangekondigd, heeft de industrie tijd om te handelen. Zo hogen ze bijvoorbeeld de prijzen al geleidelijk op, zodat rokers langzaam aan de hogere prijzen wennen en gewoon met hun verslaving doorgaan, in plaats van schrikken van de prijsverhoging en proberen te stoppen met roken.
Lobby
Zodra er sprake is van een accijnsverhoging, lobbyt de industrie precies om die reden ook voor een geleidelijke en lage invoering: een dubbeltje hier, een kwartje daar. Verder ondermijnt de industrie een accijnsverhoging door de prijs van een pakje hetzelfde te houden, maar er bijvoorbeeld minder sigaretten in te doen. Ook wordt er met percentages gesmokkeld die een tabaksverkoper doorgaans krijgt: door de accijnsverhoging door te berekenen aan de verkoper middels het geven van een lager percentage op een verkocht pakje, zodat de consument de pijn niet hoeft te voelen van de prijsverhoging.
Overheden doen er verder goed aan, zo stelt de University of Bath, een limiet te stellen aan het aantal merken dat op de markt mag worden gebracht. Dit omdat de industrie voortdurend met afgeleiden van bekende merken komt, die goedkoper zijn dan de reguliere, bekende sigarettenmerken.
Niet segmenteren
De Spaanse UPCT vult aan dat het goed is om ervoor te zorgen dat de industrie de prijs niet kan segmenteren. Als er in allerlei prijsklassen tabaksproducten te krijgen zijn, is er ook voor mensen met een lager inkomen altijd wat te roken, in plaats van dat zij stoppen met roken. De UPCT stelt dat het goed is om de accijnzen op shag gelijk te trekken met die op sigaretten, zodat die goedkope optie wegvalt. Want, vult de University of Bath daarop aan, accijns moet gericht zijn op hoe een tabaksproduct gebruikt wordt. “Hoewel er doorgaans minder tabak in een zelf gerold shagje gaat, richt het gebruik van shag net zoveel schade aan de gezondheid aan.”
De UPCT maakt verder duidelijk dat een accijnsverhoging en plain packaging tegelijk moeten worden ingevoerd, omdat ze elkaar versterken.
Dit artikel is gebaseerd op foto’s van presentatieslides die Wanda de Kanter maakte tijdens de ECToH en op Twitter publiceerde.
tags: ECToH | plain packaging | accijnsverhoging | shag | tabaksindustrie | tabaksontmoediging