Moderne slavernij op tabaksplantages
vrijdag 05 april 2019
Uit een opiniestuk van prof. Jeffrey Drope van de American Cancer Society blijkt dat tabaksboeren gemangeld worden door de tabaksindustrie.
Door de webredactie
Uit onderzoek van de American Cancer Society blijkt dat de tabaksindustrie boeren die tabak verbouwen dwingt tot onacceptabele productiewijzen. Dat schrijft prof. Jeffrey Drope, vicepresident van de afdeling economisch en gezondheidsonderzoek van de American Cancer Society in een opiniestuk op de website Devex.
Drope baseert zich op gegevens die zijn verzameld onder tabaksboeren in Indonesië, Kenia, Malawi, de Filipijnen en Zambia. De onderzoeken laten zien dat de boeren geen volwaardig inkomen kunnen halen uit het verbouwen van tabak. Ook blijkt dat ze dat wel zouden kunnen als ze hun arbeid en grond in zouden zetten voor het verbouwen van andere producten.
“De bevoorradingsketens van de tabaksindustrie zijn indrukwekkend,” schrijft Drope. “Ze zijn vaak veel beter georganiseerd dan overheden of bedrijven die andere goederen produceren voor elkaar kunnen krijgen. Maar er zitten structurele problemen in de tabaksketen die bijdragen aan de ellende, als het geen uitbuiting is, van tabaksboeren.”
Wurgcontract
Drope legt uit dat de meeste tabaksboeren een contract hebben met een bedrijf dat tabaksbladeren van hen koopt om door te verkopen aan de tabaksindustrie. Die bedrijven voorzien de boeren van zaden en andere benodigdheden voor de teelt. In ruil daarvoor mogen ze de oogst alleen aan deze bedrijven verkopen. De kosten van de zaden en teeltbenodigdheden worden van de kostprijs afgetrokken.
De boeren zitten daardoor in een afhankelijkheidspositie. De bedrijven die de bladeren verkopen bepalen de prijs van de tabak en zijn ook degenen die vaststellen welke kwaliteit de bladeren hebben. Als de kwaliteit van de tabak volgens hen tegenvalt, gaat de prijs naar beneden. Volgens Drope komt het regelmatig voor dat boeren zo worden afgezet: eerst wordt gezegd dat de kwaliteit tegenvalt en dan wordt er een lagere prijs uitbetaald. De boeren kunnen daar niets tegen inbrengen. Ook rekenen deze bedrijven een veel hogere prijs voor de zaden en teeltbenodigdheden dan een onafhankelijke boer kwijt zou zijn geweest.
Ten slotte stoppen deze bedrijven met de afname van tabaksbladeren als ze hun eigen targets hebben bereikt. Dat betekent dat boeren soms niet in staat zijn hun hele oogst te verkopen, want hun contract staat niet toe dat ze naar een andere afnemer stappen. Voor de bladeren die ze niet verkopen worden ze niet gecompenseerd.
Groene tabaksziekte
De werkomstandigheden op de velden zijn slecht. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat tabaksboeren geen bescherming dragen als ze met tabaksbladeren werken. Daardoor zijn er veel meldingen, ook onder kinderen, van de groene tabaksziekte: acute nicotinevergiftiging. Een op de vijf tabaksboeren in de vijf onderzochte landen zegt dat hun kinderen regelmatig school missen omdat ze moeten helpen bij de tabaksoogst. Daarmee is er sprake van kinderarbeid.
De tabaksindustrie leidt de boeren op, maar doet dat heel specifiek voor de tabaksteelt. Ze leren dus niets over de teelt van andere gewassen. De industrie heeft de opleidingstaak van de lokale overheden overgenomen, en die overheden vinden dat ze de boeren geen aanvullende opleiding hoeven aan te bieden, omdat de tabaksindustrie ze al opleidt. Daarmee gaat kennis over de teelt van allerhande gewassen in deze landen verloren.
Uit onderzoek is gebleken dat boeren die stoppen met tabak en iets anders gaan verbouwen er meestal direct beter van worden, omdat ze dan niet meer in een onafhankelijkheidspositie zitten van bedrijven die tabaksbladeren opkopen en van de tabaksindustrie.