Blokhuis is onduidelijk over overtredingen emissiewaarden sigaretten
vrijdag 07 september 2018
OPINIE
Tabaksfabrikanten moeten van de wet elke drie jaar opgeven hoeveel teer, nicotine en koolmonoxide er in hun sigaretten zit en met name of dat wel binnen de wettelijke kaders blijft. Het RIVM controleert vervolgens met eigen metingen of deze gegevens kloppen. De resultaten worden naar de NVWA gestuurd, die in het geval van overtreding dient te handhaven. Staatssecretaris Blokhuis concludeert in zijn antwoord op Kamervragen dat er maar weinig overtredingen zijn geconstateerd. Deze overtredingen licht hij verder niet toe, maar hij ziet geen reden tot ingrijpen. Het is de vraag of dat terecht is.
Door Frits van Dam
In zijn beantwoording van de vragen van het Kamerlid Arissen claimt staatssecretaris Blokhuis dat het niet aan hem is om te beoordelen of de wet wordt overtreden met te hoge ‘gifwaarden’ in sigaretten, maar dat dat een taak is van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Op zich is dat vreemd, want als staatssecretaris is hij gewoon de verantwoordelijke bewindspersoon. Hij is dus ook verantwoordelijk als NVWA iets fout doet of dingen domweg laat liggen. De staatssecretaris zegt wel: “Er zijn relatief weinig overtredingen van deze eisen in de Tabaks- en rookwarenwet geconstateerd door de NVWA. Ik zie daarom geen aanleiding om de NVWA te vragen meer aandacht te besteden aan het toezicht op die eisen.”
Enig nader inzicht in deze ‘relatief weinig’ overtredingen geeft Blokhuis niet, terwijl die gegevens wel voorhanden zijn bij de NVWA.
Procedure
Hoe verloopt de betreffende wettelijke procedure nu precies? TabakNee licht de verschillende stappen toe:
(1)
Volgens de Tabaks- en rookwarenwet moeten de fabrikanten elke drie jaar de teer, nicotine en koolmonoxide (TNCO)-waarden van hun sigaretten opgeven aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), dat dit in een publiek toegankelijke database zet. Op de site van het RIVM zijn deze TNCO-waarden voor iedereen in te zien. Dit zijn dus de gegevens van de fabrikanten zelf, zoals gemeten met de wettelijk vastgestelde ISO-methode. Het is niet verbazingwekkend dat alle metingen van de fabrikanten binnen de wettelijke TNCO-normen blijven (teer 10mg, nicotine 1mg, koolmonoxide 10mg). Een consument die wil weten hoeveel gif er in een door hem gerookte sigaret zit, moet dat van Blokhuis maar opzoeken op de site van het RIVM. Dat de ISO-methode echter ‘oneerlijk’ is (en door de tabaksfabrikanten bewust wordt gemanipuleerd door in de filters aangebrachte minuscule gaatjes) bracht hetzelfde RIVM na onderzoek eerder dit jaar naar buiten.
(2)
Het RIVM heeft de wettelijke plicht om de ISO-metingen van de fabrikanten te controleren, te verifiëren. Dat doen ze eens in de drie jaar.
(3)
Het RIVM stuurt vervolgens de resultaten van die geverifieerde metingen naar de NVWA. Als er overschrijdingen van de TNCO-normen geconstateerd worden, moet de NVWA handhaven. De door het RIVM geverifieerde metingen zijn niet publiek toegankelijk. TabakNee heeft aan het RIVM gevraagd of zij die controlemetingen in mocht zien, maar het RIVM verwijst naar de NVWA, die de gegevens niet zomaar verstrekt en de vraag als een WOB-verzoek behandelt.
(4)
Uit de antwoorden van de staatssecretaris blijkt dat hij wél inzage heeft gehad in de controlegegevens. Hij zegt immers: “Er zijn relatief weinig overtredingen van deze eisen in de Tabaks- en rookwarenwet geconstateerd door de NVWA.” Zonder inzage in de controlegegevens is zijn uitspraak echter niet te controleren.
(5)
Het is waarschijnlijker dat er, in tegenstelling tot wat de staatssecretaris zegt, behoorlijke overtredingen zijn geconstateerd. Charlotte G.G.M. Pauwels deed bijvoorbeeld uitgebreid onderzoek naar de emissiewaarden van sigaretten van tien merken. Dit is voor zover wij weten de enige publicatie waarbij de TNCO-waarden door een onafhankelijke onderzoeker gecontroleerd zijn. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat met de wettelijke ISO-methode bij 6 van de 10 sigaretten hogere teerwaarden gevonden worden dan wettelijk zijn toegestaan. Bij twee merken (Camel filter en Dunhill Red) werd zelfs een overschrijding van de wettelijke teernorm met meer dan 20 procent geconstateerd.
Conclusie
Als we ervan uitgaan dat een overschrijding met meer dan 20 procent significant is en deze resultaten gegeneraliseerd kunnen worden over alle sigarettenmerken (in de database van het RIVM zitten honderden sigarettenmerken), dan is er sprake van een zeer aanzienlijke overschrijding van de wettelijke norm bij een substantieel aantal sigaretten, ook met de wettelijke vastgelegde ISO-methode. Als dit klopt dan kan de NVWA niet anders dan handhavend optreden. En als de NVWA dat desondanks niet doet, dan moet Blokhuis optreden.
Achterhaald
Bovenstaande beweringen laten overigens onverlet dat uit hetzelfde onderzoek van Pauwels blijkt dat wanneer je een methode gebruikt die (in tegenstelling tot de nu wettelijk voorgeschreven ISO-methode) wel representatief is voor hoe de modale roker rookt (de Canadian Intense-methode), bij alle onderzochte sigaretten een overschrijding van de wettelijke teernorm geconstateerd werd tussen de 200 en 300 procent!
In plaats van de gezondheid van de burger te beschermen en op te treden tegen deze flagrante overschrijding van de Tabaks- en rookwarenwet, verschuilen de NVWA en de staatssecretaris zich achter een achterhaald wetsartikel. Of deze opstelling standhoudt zal uit het bij de NVWA ingediende handhavingsverzoek moeten blijken.
tags: sjoemelsigaret | sjoemelsigaretten | politiek | misleiding | onderzoek | tabaksindustrie