De Gideonsbende: een geheime lobbyclub
donderdag 28 februari 2013
Dit is het artikel zoals het op 20 juni 2009 in NRC werd gepubliceerd
Een rokende Gideonsbende; onderzoek verzet tegen rookverbod
door Frits Baltesen en Esther Rosenberg
Bij het Hof in Leeuwarden dient komende vrijdag het hoger beroep van het Groningse café De Kachel tegen het rookverbod. Achter het verzet tegen het verbod blijkt de tabaksindustrie schuil te gaan.
Asbakken weer op tafel, smartlappen over de luidsprekers. Kroegeigenaren in het land vieren feest als het gerechtshof in Den Bosch op 12 mei oordeelt: roken in kleine cafés zonder personeel mag. Het Openbaar Ministerie had eigenaar Tonnie van Haperen aangeklaagd, omdat hij klanten had laten roken in zijn Bredase buurtcafé Victoria, tegen het rookverbod van juli 2008 in. Maar het hof oordeelt anders. Als Van Haperen de rechtszaal uitloopt, zegt hij: "Er is recht gesproken voor de kleine cafés". De uitspraak in Den Bosch is in ieder geval een tijdelijke overwinning op de overheid, door en voor kroegeigenaren in Nederland.
Hoe kan het dat een paar hardwerkende eigenaren van buurtcafés zoveel verzet op de been weten te brengen en de overheid juridisch voorlopig op de knieën krijgt? Waar halen ze de tijd en het geld vandaan om zich zo goed te organiseren? Wie kwam eigenlijk op het idee?
De buurtkroegen staan er niet alleen voor. Het waren ervaren rooklobbyisten die op het idee kwamen de kroegbazen te organiseren en een proefproces uit te lokken. Achter de schermen krijgen ze van de tabaksfabrikanten advies en - indirect - financiële ondersteuning. Ook zijn ze met hen in gesprek over financiering van verdere dure rechtszaken.
Aan een eikenhouten keukentafel in een rijtjeshuis in Laren rookt Ton Wurtz (54) een sigaar. Hij is woordvoerder en penningmeester van de stichting Red de kleine horecaondernemer. Die werd een jaar geleden opgericht om het verzet van de kroegbazen tegen het rookverbod te organiseren. Wurtz int de contributie, onderhoudt contact met het advocatenkantoor en woont de manifestaties en rechtszaken bij in Breda, Den Bosch en Groningen. Daar staat hij journalisten te woord. Komende vrijdag is hij waarschijnlijk bij het hoger beroep van het Groningse café De Kachel bij het gerechtshof in Leeuwarden. Op de vensterbank liggen speelgoedvliegtuigjes van zijn zonen van 9 en 13 jaar. Die wonen bij zijn vrouw in een witte villa in Laren. Voorheen woonde het gezin op de Prinsengracht in Amsterdam. Wurtz was er boekhouder en vennoot van een klein accountantskantoor, KPA accountants. Hij deed de mavo en haalde een praktijkdiploma mba. Op zijn glimmende hoofd staat boven kleine lichtblauwe ogen een bril met grijs en witte strepen, die terugkomen in zijn overhemd. Hij wierf in het Gooi en Utrecht leden voor Trots op Nederland, de politieke partij van Rita Verdonk, maar die zijn niet meer te vinden, zegt hij.
Alweer zestien jaar geleden richtte Wurtz met een kennis een andere stichting op, de stichting Rokersbelangen. Tabaksfabrikanten hadden in die tijd campagnes als 'Roken moet mogen' en 'We lossen het samen wel op'. Wurtz vond ook dat er "een tegengewicht moest komen voor al die mensen en instanties die tegen roken predikten". Hij werd gevraagd daarover te vertellen op discussieavonden en in televisieprogramma's. Eerst kostte hem dat een dag in de week, maar al gauw meer. "Het werd steeds meer mijn werk." Hij volgde een mediatraining, communicatiecursussen en een lobbyopleiding in Leiden. Hij verkocht zijn aandeel in het Amsterdamse accountantsbedrijf.
Hij heeft vier visitekaartjes.
Hij werd lobbyist.
Hij lobbyde voor: rokers die niet meer op hun werk mochten roken. Rokers die niet meer op Schiphol, of in de trein mochten roken. Rokers aan wie banen werden geweigerd. Rokers die geen medische behandeling kregen. Hij richtte een politieke partij op - Respect Nu - die streed voor de belangen van rokers in Europa, maar maakte geen schijn van kans bij de voorlaatste Europese verkiezingen. "Ik miste een achterban", zegt hij. Het kostte hem 20.000 euro.
Wurtz omschrijft zijn lobbywerk als "liefdewerk oud papier". Nee, hij ontvangt geen salaris van de tabaksfabrikanten. Het secretariaat van zijn stichting wordt door de tabaksindustrie ondersteund, dat wel. Hij krijgt een bijdrage van de Vereniging van Nederlandse Kerftabakindustrie (shag). De veel grotere brancheorganisatie van tabaksfabrikanten, de Stichting Sigaretten Industrie (SSI), geeft hem naar eigen zeggen ongeveer een halve ton per jaar. Daarvan onderhoudt en beveiligt hij zijn website, betaalt hij zijn reiskosten en eet hij met zakenrelaties.
Het bestuur van dat ondersteunende SSI bestaat uit de directeuren en lobbyisten van de aangesloten drie fabrikanten, British American Tobacco, Imperial Tobacco en Japan Tobacco International. De voorzitter van de brancheorganisatie, Willem Jan Roelofs, is ook consultant bij het Haagse lobbybureau Eppa. Hij benadrukt dat de tabaksfabrikanten "enkele tienduizenden euro's" betalen aan de Ton Wurtz van de stichting Rokersbelangen en niet aan de Ton Wurtz van de stichting Red de kleine horecaondernemer. "Ik vind niet dat wij als industrie een club kunnen steunen die cafés oproept de asbakken weer op tafel te zetten. Dat vind ik niet zuiver."
Maar Wurtz zegt dat hij vrijwel fulltime voor de horecastichting werkt. En dat het niet altijd duidelijk is welk lobbywerk hij nu voor welke stichting doet: "Je maakt contacten, je verzint acties. Het is hetzelfde werk."
Alle betrokken stichtingen hebben jaarrekeningen. We mogen ze geen van alle inzien.
Een proefproces uitlokken
Strategieën die de kroegeigenaren nu succesvol toepassen, zijn de afgelopen jaren al bedacht door de tabaksfabrikanten: profiteren van gevoelens van antipathie over betutteling door de overheid, gebruik maken van een vaag wetsartikel en een proefproces uitlokken. Dat blijkt uit geheime verslagen van hun bijeenkomsten.
Het is 15 november 2004 als op het kantoor van British American Tobacco (Pall Mall) op Schiphol-Rijk vier managers van de tabaksfabrikant samenkomen. Sinds de invoering van de nieuwe tabakswet in dat jaar mag al niet meer worden gerookt op werkplekken, luchthavens en treinstations. De managers willen met lobbyen de uitkomst van de naderende evaluatie van de wet beïnvloeden. Ze besluiten met andere tabaksfabrikanten een geheime lobbyclub op te richten die ze Gideon noemen, naar de Bijbelse gideonsbende: een selecte groep mensen die een doorbraak weet te forceren. Er bestaat al een lobbyclub van de vier tabaksfabrikanten: de branchevereniging SSI. Maar die is, zo staat in de notulen van de eerste bijeenkomst van Gideon, "een dood paard".
Marktleider Philip Morris (Marlboro) heeft van alle fabrikanten het minst last van het tabaksontmoedigingsbeleid van de overheid en heeft zich erbij neergelegd, ook bij de rookbeperkingen in de horeca. Een van de vier toenmalige managers, oud-lobbyist Coert van Hasselt van British American Tobacco legt uit: "In cafés zijn rokers minder merkvast. Ze roken wat er in de sigarettenautomaat zit. De kleinere fabrikanten hebben dus meer belang bij roken in de horeca dan de marktleider." De managers besluiten daarom Philip Morris buiten de geheime lobbyclub Gideon te houden, op advies van hoogleraar politieke wetenschappen Rinus van Schendelen.
Eerst willen ze de rol onderzoeken van de grootste voorstanders van een rookverbod in de horeca: de farmaceutische industrie en anti-rookstichting Stivoro die volop geld krijgt van het ministerie van Volksgezondheid. Dat uitzoekwerk, staat in de notulen, besteedt Gideon uit aan de stichting Rokersbelangen van Ton Wurtz. Als hij in 2005 in debat gaat met de voorzitter van Stivoro zorgt de tabaksfabrikant ervoor dat de lobbyist vooraf mediatraining krijgt.
Twee maanden na de oprichting van Gideon voegen zich op 26 januari 2005 ook andere tabaksfabrikanten bij de vergadering, op het kantoor van Japan Tobacco International in Hilversum. Arnoud Ongerboer de Visser, hoofd 'corporate affairs' van Imperial Tobacco, woont de vergadering bij, evenals vertegenwoordigers van Japan Tobacco International (Camel) en Gallaher (Benson & Hedges). De kosten van de lobbyacties worden betaald naar marktaandeel. British American Tobacco betaalt 65 procent.
De fabrikanten constateren "een scheiding" tussen Philip Morris en de rest, onder meer over de ventilatie in de horeca, zo blijkt uit de notulen. In artikel 11a lid 1 van de nieuwe tabakswet staat namelijk dat werkgevers hun werknemers in staat moeten stellen hun werk te doen "zonder daarbij hinder of overlast van roken door anderen te ondervinden". Als de rook in horecazaken maar goed genoeg kan worden afgevoerd, mag er dus gerookt blijven worden, denken de tabaksfabrikanten dan nog.
Arnoud Ongerboer de Visser van Imperial Tobacco neemt dit ventilatieproject op zich. Het mag 200.000 euro kosten, staat in de begroting. Actiepunt 29 die middag is: professionalisering van stichting Rokersbelangen van Wurtz, voor 100.000 euro. Erg tevreden zijn de tabaksfabrikanten niet over hem. Na het verlies van zijn partij Respect Nu in de Europese verkiezingen lukt het hem ook al niet een Europese stichting voor rokersbelangen op te richten. De fabrikanten hadden hem daarom gevraagd. Maar ze weten dat ze hem de komende tijd nodig zullen hebben.
Als Willem Jan Roelofs van branchevereniging SSI op 12 augustus in 2005 voor het eerst de vergadering van Gideon bijwoont, komen de onderwerpen 'betutteling' en 'de vrijheid van rokers' op de agenda. In het dossier 'Roken in de horeca' van Gideon staat bijvoorbeeld dat de fabrikanten op zoek gaan naar een "carrier voor een brede maatschappelijke discussie over betutteling".
De geheime lobbyclub Gideon heft zich op nadat Philip Morris op 6 september 2005 bekend heeft gemaakt uit SSI te stappen. Vanaf dat moment hebben de andere, strijdvaardiger fabrikanten hun handen vrij om via SSI met gelijkgestemden het rookverbod in de horeca te bevechten. Ze verwachten dat er door het rookverbod in de horeca 5 procent minder sigaretten verkocht zullen worden. Een omzetverlies van ruwweg 150 miljoen euro per jaar. SSI-voorzitter Willem Jan Roelofs: "In een al krimpende markt is dat niet mis."
De tabaksfabrikanten weten nu dat het ministerie van Volksgezondheid het eerdergenoemde artikel van de tabakswet zal uitleggen als rookverbod. Op de agenda van de laatste Gideonvergadering staat nog een "pro-actieve aanpak horeca en lobbyplan art. 11a". In een verslag van de vergadering van februari kwam al ter sprake: "Ook al wordt het artikel uitgelegd als een totaal rookverbod, het is het niet. Met goede juridische notities kan dit punt op de politieke agenda gebracht worden. Ten tweede: wellicht een proefproces uitlokken."
Anderen laten zeggen wat jij vindt
De lobbyisten die we voor dit verhaal spreken - enkelen willen niet meer met de tabaksindustrie worden geassocieerd - leggen uit dat de kunst van lobbyen is om anderen te laten zeggen wat jij vindt.
Tabaksfabrikanten kunnen café-eigenaren niet zelf oproepen asbakken op tafel te zetten als dat niet mag van de minister, of hen aansporen een proefproces uit te lokken. Dat zou het imago van de tabaksindustrie nog verder verslechteren. Bij een speciale stichting voor kroegeigenaren speelt dit probleem niet.
Het is eind april 2008 als in het Amsterdamse sigarenhuis Hajenius drie mannen samenkomen. Eén van hen is Ton Wurtz. De mannen zijn boven de vijftig en wonen alleen. Het rookverbod in de horeca zal over twee maanden ingaan. In de samenleving heeft het nauwelijks opwinding veroorzaakt. Niet-rokers vinden het prima als in cafés niet meer gerookt mag worden en veel rokers zien het als een kans om te stoppen. Grote cafés en restaurants waren al rookvrij en de eigenaren van kleine cafés hebben geen tijd om zich er druk over te maken. In Hajenius bespreken de mannen wat ze kunnen doen om het rookverbod alsnog tegen te houden.
Jaap Brandligt rookt sigaar. Hij is voorzitter van een vereniging voor drugsgebruikers. Hij was bestuurslid van de onderwijsbond van de FNV en is lid van de PvdA. Zijn angst is dat met kroegen de sociale kernen in dorpen verdwijnen. Hij woont in een grachtenpand in Amsterdam.
Wiel Maessen rookt shag. Hij heeft lang rossig krulhaar en is voorzitter van stichting Forces, een afdeling van een internationale organisatie van rokersclubs. Hij woont op een boot in de jachthaven van het Gelderse Alem. Hij studeerde wis- en sterrenkunde in Nijmegen. Toen hij "na twee jaar nog geen ster van dichtbij had gezien" stopte hij. Sinds de verkoop van zijn softwarebedrijf hoeft hij niet meer te werken. Maessen vindt dat de overheid niet mag bepalen wat we eten, drinken en roken. Volgens hem zit de farmaceutische industrie achter de rookverboden.
Die eerste bijeenkomst in Amsterdam, zegt Ton Wurtz aan zijn keukentafel in Laren, was bedoeld om de mannen bijeen te brengen. Hij kende ze, zij kenden elkaar niet: "Ik heb de boel bij elkaar gebracht."
In omringende landen zijn veel kroegen failliet gegaan na een rookverbod, zeggen ze tegen elkaar, dat mag hier niet gebeuren. Ze besluiten een rechtszaak tegen de staat te beginnen. Een kort geding om tijd te winnen, en dan een bodemprocedure. Ook willen ze invloed uitoefenen, door bij het ministerie van Volksgezondheid aan tafel te komen. Kortom, ze hebben een achterban nodig, en een advocaat.
Wurtz kent nog een advocaat van toen hij boekhouder was. Zo wordt advocatenkantoor Van Diepen Van der Kroef de huisadvocaat van de kroegeigenaren. In de bibliotheekzaal van het riante advocatenpand om de hoek van het Hiltonhotel in Amsterdam-Zuid krijgt stichting Red de kleine horecaondernemer vorm.
Eigenaren van kleine cafés moeten de achterban vormen, bedenken ze, niet de vier miljoen rokers. Ze houden er dan al rekening mee dat hardwerkende kroegeigenaren meer sympathie zullen wekken dan ongezonde rokers. "We wisten dat dit verzet zonder horecaondernemers niet kon slagen. Fingerspitzengefühl. Dus hebben we hun gevraagd zich bij ons aan te sluiten", zegt Wurtz.
De uitbaters zullen 250 euro contributie per jaar betalen en van dat geld behandelen de advocaten de bezwaarschriften en boetes. Ze hopen dat ze samen met de uitbaters een proefproces kunnen uitlokken. In de statuten van Red de kleine horecaondernemer staat dat de stichting ondernemers wil bijstaan met "juridische procedures, waaronder het voeren van een collectieve actie". In e-mails en via internetsites roepen ze de kroegeigenaren daartoe op. Als de eigenaren van café De Kachel in Groningen afgelopen oudjaarsdag een dagvaarding krijgen, bellen ze daarom meteen met Ton Wurtz. Gerhard Sannes van café De Kachel: "Wurtz zei: 'Maak je niet druk. Dit is de bedoeling. Hier doen we het voor!'"
De advocaten zullen zich onder meer richten op artikel 11a lid 1 van de nieuwe tabakswet. Bij het gerechtshof in Den Bosch stelden ze vorige maand dat dit artikel onduidelijk is geformuleerd: de ene keer gaat het over het voorkomen van hinder en overlast door rokers en verderop spreekt de wet over het instellen en handhaven van een rookverbod.
Op de oprichtingsbijeenkomst in de bibliotheekzaal van het advocatenkantoor is er nog geen kroegeigenaar bij betrokken. De aanmeldingen stromen pas binnen als Wurtz ininterviews over de stichting vertelt. Hij en zijn medebestuurders worden uitgenodigd over hun plannen te vertellen bij de regionale afdelingen van Koninklijke Horeca Nederland. Die brancheorganisatie heeft zich bij het rookverbod neergelegd, omdat grote horecaketens als Van der Valk er voorstander van zijn.
De drie lobbyisten van Red de kleine horecaondernemer zeggen op die bijeenkomsten dat Koninklijke Horeca Nederland hen, de kleine ondernemers, heeft verraden. En op iedere vergadering noemen ze de betutteling van de overheid: straks mag er niets meer. Dat slaat aan.
"We gokten op het lidmaatschap van vijftig kroegen", zegt Wiel Maessen, "maar binnen een maand waren het er 250".
Inmiddels zouden bijna 1.200 cafés zich hebben aangesloten.
'Ik heb geen bibliotheek of juristen'
Achter de schermen blijven de tabaksfabrikanten meedenken. Voorzitter Willem Jan Roelofs van branchevereniging SSI van de tabaksfabrikanten zegt Ton Wurtz eens in de twee weken te spreken. Meestal telefonisch, soms ontmoeten ze elkaar. Ze bespreken volgens Wurtz dan hoe het gaat met de stichting Red de kleine horecaondernemer en: "Alles wat we doen. Hoe het gaat met de rechtszaak, strategieën." Steunen de tabaksfabrikanten Wurtz met advies? "Zeker. Ik heb geen bibliotheek of juristen. Daar bel ik ze voor." Red de kleine horecaondernemer maakt gebruik van onderzoeksrapporten van de tabaksfabrikanten over bijvoorbeeld de marginale invloed van meeroken op de gezondheid. De rechtszaken, zeggen de bestuurders, betalen ze zelf.
Is dat aannemelijk? In 2008 betaalden achthonderd cafés de contributie van 250 euro en dit jaar voldeden tweehonderd leden de rekening. De stichting ontving dus sinds de oprichting 250.000 euro aan contributie.
De advocatenkosten zijn inmiddels opgelopen tot zeker 350.000 euro. Er zijn ook andere kosten geweest. Zoals 35.000 euro voor de demonstratie op het Malieveld in Den Haag van 29 november vorig jaar, waar duizenden kroegeigenaren op afkwamen. De ex-vrouw van Wurtz organiseerde dat. De stichting zou ook nog een fiscaal advocaat en een accountant hebben ingehuurd: "We hebben een gat van ten minste een ton", zegt Wurtz. De advocaten zijn, zegt hij, zo blij met de publiciteit dat ze de missende ton voor lief nemen.
Volgens advocaat Marco Gerritsen van Van Diepen Van der Kroef is dit een mooie zaak en brengt het goede publiciteit met zich mee. Maar hij legt uit dat het geld na het hoger beroep volgende week in Leeuwarden op is en dat advocaten geen werk mogen doen op basis van no cure no pay. Er moet nu snel betaald worden, "anders staken we onze werkzaamheden".
Bestuursleden Wurtz en Maessen zeggen tijdens afzonderlijke gesprekken bij hen thuis dat ze een sponsor hebben gevonden, die hen waarschijnlijk uit de brand zal helpen. Komende dinsdag, zeggen ze, zullen we met die sponsor samenkomen op het advocatenkantoor van Van Diepen Van der Kroef in Amsterdam om te bespreken hoe ze juridisch verder gaan. Wie de sponsor is zeggen ze niet.
"Dat is niet kies", zegt Wurtz.
"Het gaat om een aantal bedrijven", zegt Wiel Maessen.
Dat was een maand geleden. Op de regenachtige dinsdagmiddag 26 mei parkeert Wurtz zijn donkerblauwe Saab even voor drie uur voor advocatenkantoor Van Diepen Van der Kroef. De andere bestuursleden van Red de kleine horecaondernemer zijn er al. Jaap Brandligt is op de fiets. Wiel Maessen komt aanlopen in spijkerpak. Wurtz stapt uit zijn auto en steekt een sigaar op. Hij draagt een donkerblauw colbert. Hij belt nog iemand voor hij naar binnen gaat.
Dan stapt uit zijn Saab een jongere man met grijs golvend haar. Hij draagt een donkergrijs colbert en een laptoptas. De man steekt een sigaret op. Het is Arnoud Ongerboer de Visser: hoofd corporate affairs bij tabaksfabrikant Imperial Tobacco en bestuurslid van de Stichting Sigaretten Industrie.
Hij wil niet meewerken aan dit verhaal. Een woordvoerder van Imperial Tobacco zegt dat als we willen weten wat Ongerboer de Visser die dinsdag bij dat advocatenkantoor deed, we bij SSI moeten zijn. En niet bij de tabaksfabrikant.
Marco Gerritsen, de huisadvocaat van Red de kleine horecaondernemer, bevestigt dat zijn advocatenkantoor in gesprek is met de tabaksfabrikanten over financiering van verdere juridische procedures. Gerritsen: "Er worden gesprekken gevoerd met meerdere partijen over de financiering van de bodemprocedure, waaronder SSI. Maar ze hebben nog niets concreets toegezegd." Die rechtszaak is nodig om de economische schade van kleine café-eigenaren te verhalen op de overheid. De advocaat schat dat de uitbaters als gevolg van het rookverbod minimaal 80 miljoen euro misliepen.
Voorzitter Willem Jan Roelofs van lobbyclub SSI zegt de advocaten van Red de kleine horecaondernemer niet eens te kennen. Hij heeft hun namen wel eens in de krant gelezen. SSI, zegt hij, voert geen gesprekken over financiering van verdere juridische procedures.
Hoeveel geld de stichting nodig heeft, hangt af van de uitspraak van het hof in Leeuwarden. Als het hof de kroegeigenaren ongelijk geeft, gaat de advocaat in cassatie. Als de kroegeigenaren winnen, dan begint hij een dure bodemprocedure om de schade te kunnen claimen bij de staat. De kosten daarvan kunnen oplopen tot enkele tonnen. Een sponsor die eind mei op zijn kantoor was, zou garant willen staan voor een bedrag van 100.000 tot 150.000 euro. "Dat zag er heel positief uit", zegt advocaat Marco Gerritsen. Of dat tabaksfabrikanten zijn, wil hij niet zeggen.
Weinig sympathie voor tabaksfabrikanten
De tabaksfabrikanten willen op geen enkele manier in verband worden gebracht met de kroegeigenaren. Tabaksfabrikanten kunnen op nóg minder sympathie rekenen dan rokers. Niet voor niets houden ze een organisatie in leven om de publieke opinie te bespelen, legt hoogleraar Rinus van Schendelen uit.
"Toen de tabakswet er eenmaal was, stelden we vast: hier zit muziek in", vertelt Van Schendelen, die als adviseur alle bijeenkomsten van de geheime lobbyclub Gideon bijwoonde. De fabrikanten dachten een rechtszaak te kunnen winnen omdat het rookverbod "nauwelijks was verankerd in de tabakswet van 2004, die vrijwel losstaat van de Europese Tabaksrichtlijn 2001." Den Haag "rommelt met de wetgeving", vindt Van Schendelen. "We zeiden tegen elkaar: ensceneer een overtreding. Vraag om een boete! Laat die bal rollen! Van die houding schrok de industrie. Niet zozeer de mensen uit de lobby, maar het hoge management. Toen zeiden we tegen elkaar dat het altijd nog kon via de stichting Rokersbelangen. Wurtz heeft het potje opgestookt, samen met enkele sympathisanten. Vanaf dat moment werd het verzet tegen het rookverbod in de horeca nieuw leven ingeblazen."