line

De staatssecretaris wil praten

maandag 27 oktober 2014

OPINIE

Staatssecretaris Van Rijn gaat in op de uitgestoken hand van Stichting Rookpreventie Jeugd en wil overleg. Onderwerp van gesprek: de dagvaarding van de Staat en het huidige beleid van de Nederlandse overheid rondom de contacten met de tabaksindustrie. Dit gesprek kan niet vrijblijvend zijn.
Door Frits van Dam

De belangen van de overheid en de tabaksindustrie lijken haaks op elkaar te staan. De tabaksindustrie heeft belang bij rokende burgers, terwijl de overheid het recht op leven en gezondheid van de burgers moet beschermen. Daarbij heeft de economie juist gezonde, in feite niet rokende burgers nodig. Je zou dus denken dat de tabaksindustrie vijand nummer één van de overheid is. Lag het maar zo simpel: de overheid heeft ook grote belangen bij deze dodelijke industrie met zo'n 2,5 miljard euro aan accijnsinkomsten per jaar.

Op grond van diverse nationale en internationale wetten en verdragen heeft de Staat de plicht zijn burgers tegen tabak te beschermen. Stichting Rookpreventie Jeugd vindt dat de overheid hierin ernstig tekort schiet. Effectieve maatregelen zoals sigaretten zo duur maken dat kinderen ze in ieder geval niet meer kunnen kopen, worden niet genomen. Supermarkten, benzinestation, cafés, tijdschriftenwinkels, overal kun je sigaretten kopen. Hoewel er geen reclame meer gemaakt mag worden kun je in Nederland sigaretten niet ontlopen.

Stokdoof

We hebben de overheid schier ontelbare malen opgeroepen om op te komen voor de gezondheid van de Nederlandse burger en niet langer naar de pijpen te dansen van de tabaksindustrie. Desondanks houdt de overheid zich stokdoof en raken elke dag in Nederland ruim 100 kinderen verslaafd aan tabak.

Juist vanwege de belangentegenstelling tussen overheid en tabaksindustrie heeft de Wereldgezondheidsorganisatie een speciaal op terugdringen van tabaksgebruik gericht verdrag opgesteld, het FCTC-verdrag. Dat verdrag is door 179 Staten aanvaard, inclusief Nederland. In kringen van deskundigen wordt artikel 5.3 van het verdrag aangeduid als "de ruggengraat" van het hele anti-rookbeleid. Artikel 5.3 bepaalt dat, kort gezegd, de overheid de deur dicht moet houden voor de tabakslobby. Op dit cruciale punt schiet Nederland volledig tekort.

Ten einde raad, om een halt te toe roepen aan het enorme aantal slachtoffers van de tabaksindustrie en -lobby in Nederland (19.000 per jaar, exclusief de doden dankzij meeroken), hebben wij de overheid voor de rechter gedaagd. En kijk, nu wil de overheid plotseling wél praten over hoe de Nederlandse overheid met de tabaksindustrie omspringt. Dat is dus mooi! Het gesprek zal plaatsvinden met staatssecretaris van Volksgezondheid Martin van Rijn die de overheid op dit dossier vertegenwoordigt. Want tabak is niet alleen een issue voor Volksgezondheid maar ook, en misschien wel vooral, voor het ministerie van Financiën dat de tabaksaccijnzen maar moeilijk zal kunnen missen.

Heldere eisen

We gaan het gesprek met Van Rijn graag aan. Maar het bezoek van de staatssecretaris kan geen vrijblijvende uitwisseling van beleefdheden zijn. We horen het hem al zeggen: "Persoonlijk ben ik het helemaal met jullie eens: tabak is schadelijk en kinderen moeten er niet aan beginnen. Maar het is moeilijk: ik heb het niet alleen voor het zeggen en we hebben ook met economische factoren te maken en met Europa."

Om te voorkomen dat de Stichting door de overheid met een kluitje in het riet wordt gestuurd, zijn in de dagvaarding heldere eisen gesteld. Met stip op nummer één: de overheid moet de tabaksindustrie en haar kompanen rigoureus buiten de deur houden bij het maken van anti-tabaksbeleid. En dat geldt ook voor gemeenten en provincies.

Wat dat betekent? Geen leuke werkbezoeken meer van ambtenaren aan tabaksfabrieken. Geen tussendoortjes over de vaststelling van accijnzen of hoe smokkel van sigaretten tegen te gaan. De tabaksindustrie niet meer laten meedenken over de handhaving van de leeftijdsgrens, haar geen invloed meer geven op het veel te grote aantal verkooppunten. Geen "regulier overleg" meer met de tabaksindustrie. En last but not least: gemeenten en provincies mogen hun hand niet meer ophouden voor de promotie van hun streek. De overheid moet protocollen maken voor haar ambtenaren waarin gedragsregels staan hoe met de tabaksindustrie om te gaan.

Blijkt uit de gesprekken dat de overheid daadwerkelijk maatregelen neemt om de tabaksindustrie uit te schakelen, ja dan kan de Stichting gaan overwegen om de dagvaarding te laten vallen. Als de tabaksindustrie eenmaal buiten spel is gezet, kan de overheid eindelijk rustig aan het werk om een tabaksbeleid vorm te geven dat gericht is op maar één ding, het beschermen van de burger.

tags:  Van Rijn | rechtszaak | VWS