line
fctc-2-5

Hoe onze overheid het internationale anti-rookverdrag aan haar laars lapt. Deel 8: De voet tussen de deur

maandag 08 september 2014

Wereldwijd vallen zes miljoen doden per jaar door roken, 20.000 doden alleen al in Nederland. Roken is een dodelijke verslaving die door alle landen samen bestreden moet worden, vindt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Nu al 179 landen, waaronder Nederland, onderschrijven dat en verenigden zich in een internationaal anti-rookverdrag, de Framework Convention on Tobacco Control (FCTC). Met haar handtekening heeft Nederland onder meer beloofd dat de tabaksbranche geen invloed krijgt op het rookontmoedigingsbeleid. Maar houdt de overheid zich daar wel aan? Dit is deel 8 van de serie.
Door de webredactie

Nederland is beroemd om zijn poldermodel. We vergaderen graag met iedereen en net zo lang tot er een werkbaar compromis ligt. Maar met de tabakssector mag de overheid niet meer polderen op grond van het bindende verdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Framework Convention on Tobacco Control (FCTC). Artikel 5.3 stelt: bij het ontwikkelen van wetgeving en beleid over anti-tabaksmaatregelen moet de industrie buiten de deur worden gehouden.

In de voorafgaande delen is al gebleken dat de tabakssector zich daar niets van aantrekt en, wat ernstiger is, van de overheid ook alle ruimte krijgt om het anti-rookbeleid te beïnvloeden. In eerdere afleveringen van deze serie zagen we al dat de tabaksindustrie, al dan niet op eigen verzoek, wordt uitgenodigd voor allerlei vergaderingen met ambtenaren. Er blijkt zelfs een regulier overleg te zijn bij Financiën, waarbij een of twee keer per jaar niet alleen over uitvoeringstechnische, maar ook over inhoudelijke zaken wordt gesproken.

We hebben het nog niet gehad over de "kennismakingsgesprekken" die met regelmaat plaatsvinden en af en toe ook bedrijfsbezoeken. Dat weten we dankzij documenten die in handen zijn gekomen van TabakNee via de Wet openbaarheid van bestuur.

Het kennismakingsgesprek

"Ik maak graag van uw aanbod gebruik en wil u uitnodigen voor een kennismakingsgesprek," schrijft M. Sonnema, directeur Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie van het ministerie van VWS. Haar e-mail is bestemd voor de Stichting Natte Horeca, die voortkomt uit Red de Kleine Horeca-Ondernemer. (Beide stichtingen zijn verweven met de tabakslobby, zie dit artikel). "Ik stel het op prijs om dan meer te horen over uw organisatie en het deel van de cafés dat u vertegenwoordigt [...]."

De uitnodiging van mevrouw Sonnema is maar één voorbeeld van de kennismakingsgesprekken in de vrijgegeven documenten. Meestal worden er geen notulen van gemaakt en is niet te achterhalen wat er is besproken. Uit de schaarse interne documenten die daar wel iets over prijsgeven, blijkt dat deze bedoeld zijn om lobbyisten en/of medewerkers van de tabaksindustrie de gelegenheid te geven zich voor te stellen aan overheidsdienaren en visa versa. En dat bij die gelegenheden het gesprek niet wordt beperkt tot het kennismaken alleen.

Op het eerste gezicht is er met het hebben van een kennismakingsgesprek misschien niet veel mis. Maar dat is alleen maar zo vanuit het min of meer vertrouwde "polder"-model. Een kennismakingsgesprek verdraagt zich juist vanwege het in de regel wat informele karakter ervan niet met de uiterste terughoudendheid in contacten met de tabaksindustrie waaraan de staat zich met het tekenen van het FCTC-verdrag heeft verbonden. Daar komt nog bij dat de tabakssector in kennismakingsgesprekken de gelegenheid aangrijpt om inhoudelijk in te gaan op het tabaksontmoedigingsbeleid van de overheid.

Bedrijfsbezoek

Niet alleen bezoeken mensen uit de tabaksbranche de ministeries, omgekeerd gebeurt het ook: ambtenaren gaan ook in op uitnodigingen van de tabaksbranche om op bezoek te komen. Op 8 juni 2011 brengen ambtenaren van de ministeries van Financiën, Volksgezondheid en Economische Zaken samen met VNO-NCW een bedrijfsbezoek aan Biggelaar Tabak in Roosendaal. In de tevoren gestuurde uitnodiging (van 9 maart) lezen we wat zoal op het programma staat:

"Enkele presentaties over (Europese) regelgevingsprocessen in de komende 2 jaar: Tobacco Product Directive, WHO FCTC Verdrag, accijnzen, updates over illegale handel (onder meer eigen onderzoek in opdracht van VNK en SSI uitgevoerd) en buitenlandse beleidsreacties op illegaliteit." Dat zijn bepaald geen uitvoeringstechnische kwesties, waartoe de overheid zich op grond van het FCTC-verdrag moet beperken.

De vereniging van kerftabak-fabrikanten VNK stuurt achteraf een bedankje: "Hartelijk dank voor jullie aanwezigheid tijdens de Company Visit bij Biggelaar Tabak in Roosendaal vandaag. [...] Ook was aangenaam om jullie via de presentaties deelgenoot te mogen maken van een aantal zorgen die leven binnen de leden van de Vereniging Nederlandse Kerftabakindustrie. Op verzoek stuur ik hierbij de PowerPoint presentaties toe zoals deze vanmiddag zijn gebruikt door de inleiders."

Een van die PowerPoint-presentaties, van de VNK, met de titel: "Jeugdroken ook ons probleem", ging onder meer in op: "Versterkte controle en handhaving op de leeftijdsgrens, strafbaarstelling voor jeugdige kopers, Campagne tegen het jeugdroken, Verhoging van de leeftijdsgrens naar 18 jaar."

De ambtenaren van beide ministeries zijn met dit bezoek volstrekt voorbij gegaan aan de bepalingen in het FCTC-verdrag. In het hol van de leeuw zijn zij niet alleen "deelgenoot" gemaakt van "de zorgen" van de tabaksindustrie, ze hebben er ook een presentatie aangehoord over een bij uitstek beleidsgevoelig terrein: roken door jonge kinderen. Dat is wel het laatste onderwerp waarover de tabakslobby met beleidsmakers zou mogen praten.

Eerdere delen lezen? Eerdere artikelen lezen? Deel één. Twee. Drie. Vier. Vijf. Zes. Zeven