Nieuw investeringsverdrag EU met VS kan dramatische gevolgen hebben
donderdag 24 juli 2014
Europa staat op het punt een nieuw investeringsverdrag te sluiten met de Verenigde Staten. Dat kan betekenen dat multinationals als Philip Morris en consorten landen voor een arbitragerechter kunnen slepen, omdat antirookmaatregelen hen niet zinnen.
Door de webredactie
Uruguay is sinds maart 2010 verwikkeld in een rechtszaak met Philip Morris International (PMI), zo meldden we onlangs. Het hoofdkantoor van PMI staat namelijk in het Zwitserse Lausanne en PMI claimt dat de antirookmaatregelen die het Zuid-Amerikaanse land met succes had genomen, indruisen tegen het investeringsverdrag dat Uruguay in 1991 met Zwitserland heeft gesloten.
Nu staat de Europese Unie op het punt een nieuw handels- en investeringsgedrag te sluiten met de Verenigde Staten, zo meldt De Correspondent. De auteur van het stuk legt in een eerder artikel uit wat zoiets inhoudt: “Een investeringsverdrag is een overeenkomst tussen twee of meerdere landen, bedoeld om investeerders rechtsbescherming te geven. Overheden, met name in ontwikkelingslanden, hebben de vervelende neiging buitenlandse investeerders te duperen door regelgeving, onteigening, belastingheffing en ander voor hen nadelig beleid om zo op korte termijn geld te verdienen. Een investeringsbeschermingsovereenkomst moet investeerders de zekerheid bieden dat overheden zich niet zullen bezondigen aan zulk beleid zonder hier een schadevergoeding voor te moeten betalen.
Voor kapitaalexporterende landen als Nederland zijn de voordelen van zo’n verdrag evident: investeerders uit Nederland worden beter beschermd. En kapitaalimporterende landen - de meeste ontwikkelingslanden - denken door een verdrag af te sluiten aantrekkelijker te worden voor buitenlandse investeerders.”
Arbitragetrinunaal
De nieuwe overeenkomst tussen de VS en de EU heet Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). En het verdrag bevat, net als andere investeringsverdragen, een mogelijkheid voor investeerders om overheden voor een internationaal arbitragetribunaal te slepen bij overtreding van hun verdragsrechten. Zoiets wordt investor-state dispute settlement (ISDS) genoemd. Een controversiële mogelijkheid, zo schrijft De Correspondent, “omdat het een nogal ondoorzichtige vorm van internationaal recht is die boven de nationale rechtspraak staat. Uitspraken van het arbitragetribunaal zijn bindend en in principe niet aanvechtbaar.”
Daarmee kunnen multinationals als Philip Morris deze investeringsverdragen gebruiken om schadevergoedingen te eisen voor wetgeving die wat hen betreft tegen hun investeringsbelangen ingaan. Uruguay had bijvoorbeeld anti-rookmaatregelen genomen zoals het verplicht bedrukken van 80 procent van de tabaksverpakkingen met gezondheidswaarschuwingen, en reclamerestricties. Dat is een inbreuk op het investeringsverdrag, zo vond Philip Morris en spande een zaak aan voor een bedrag van 18,3 miljoen euro bij het International Centre for Settlement of Investment Disputes, onderdeel van de Wereldbank.
Lange handelsrelatie
De vraag is wel waarom deze mogelijkheid ook in een verdrag tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie moet worden opgenomen. Er bestaat al een lange handelsrelatie tussen de VS en de lidstaten van de EU. En in tegenstelling tot de grillen van sommige overheden in ontwikkelingslanden, is in de EU sprake van een stabiele situatie. Of zoals De Correspondent het zegt: “Zijn onze rechtbanken opeens niet goed genoeg meer? Er is al meer dan 1,5 biljoen euro in Europa geïnvesteerd door de Verenigde Staten. Investeerders hadden tot nog toe blijkbaar geen problemen met de veronderstelde rechtsonzekerheid.”
Door deze mogelijkheid op te nemen in het handelsverdrag kan Philip Morris ook een arbitragezaak tegen Europa aanspannen als ze vindt dat bijvoorbeeld de Tabaksproductenrichtlijn die nieuwe anti-rookmaatregelen bevat om jongeren tegen tabaksgebruik te beschermen, tegen het investeringsverdrag ingaan. En het lijkt erop dat de Marlboroproducent dit wel ziet zitten. Onlangs stapte ze al naar de rechter om deze maatregelen aan te vechten. Met het Transatlantic Trade and Investment Partnership-verdrag krijgen de fabrikanten er een extra mogelijkheid bij om gezondheidswetgeving tegen te houden of te vertragen.