line

Amsterdammers vaker roker dan gemiddeld

vrijdag 18 april 2014

Meer Amsterdammers roken dan het gemiddelde in Nederland. Met name mensen met een laag inkomen, jong volwassenen en mannen van Turkse en Surinaamse afkomst roken meer dan gemiddeld, blijkt uit de recent verschenen Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012. Uit de monitor, blijkt dat 28 procent van de volwassenen in Amsterdam rookt, terwijl dat landelijk 23 procent is. Het hogere percentage is geheel toe te schrijven aan mannen, die met 33,5 procent beduidend meer roken dan Amsterdamse vrouwen (23,6 procent).

In Amsterdam is net als in de rest van Nederland het aantal rokers de afgelopen tien jaar wel gedaald, maar de cijfers lijken erop te wijzen dat die dalende trend in Amsterdam nu stagneert. Het aantal rokers daalde van 47 procent in 1994 naar 27 procent in 2008, maar is nu dus weer 1 procentpunt gestegen. De stijging is vooral groot in de groep jong volwassenen (16 t/m 34 jaar). In 2008 rookte 28 procent van deze groep, in 2012 35 procent.

CBS-vragen

De Amsterdamse monitor is opgesteld door de Amsterdamse gezondheidsdienst GGD, die om de vier jaar de gezondheid peilt van de Amsterdammers. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijke enquête waarvoor dit jaar voor het eerst de enquêtevragen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn gebruikt. De cijfers in de monitor sluiten daarom ook aan bij de meest recente cijfers uit de Gezondheidsmonitor van het CBS.

Uit die CBS-cijfers blijkt dat in de GGD-regio's met de meeste lage inkomens het aantal rokers het grootst is. Dat betreft de verstedelijkte gebieden in de Randstad, aldus het CBS. Het gaat dan om Amsterdam, maar ook om regio's als Haaglanden, Rotterdam-Rijnmond en Utrecht. Ook zijn er enkele landelijke regio's met veel rokers, in onder meer het noorden (Groningen, Friesland en Drenthe), in het oosten (Twente) en in het zuiden van het land (Zuid-Limburg).

Opleiding en inkomen

Opleiding, deels gekoppeld aan inkomen, speelt ook een rol. Uit het Amsterdamse monitor-onderzoek blijkt dat mensen met een havo-, vwo- of mbo-opleiding veel meer roken dan de gemiddelde Amsterdamse volwassene. In deze groep met een zogenaamd middelbaar opleidingsniveau rookt 35 procent. Een groot deel van die groep woont in de wijken West (het Bos en Lommer-gebied, net buiten de grachtengordel) en Zuidoost (de Bijlmer). In die gebieden rookt 33 procent van de volwassenen, bovengemiddeld dus.

De laagst opgeleide Amsterdammers roken minder: van hen rookt 27 procent; onder hoog opgeleiden is dit, met 25,7 procent, nog iets minder. Inkomens geven eenzelfde beeld: neemt het inkomen toe dan is er minder neiging om te roken. Van de Amsterdammers die minder dan 15.000 euro per jaar verdienen, rookt 33,5 procent. De verschillen zijn groot: van de meerverdieners (meer dan 31.000 euro per jaar) rookt maar 22,3 procent.

De GGD Amsterdam heeft voor zijn monitor 2012 ruim 19.000 Amsterdammers uit zeven stadsdelen een vragenlijst gestuurd. De deelnemers zijn willekeurig geselecteerd uit het bevolkingsregister. Ruim 7.200 van de aangeschreven hebben gereageerd (38 procent). Aanvullend zijn gegevens van bijna vierhonderd Amsterdammers uit de gelijktijdig uitgevoerde gezondheidsenquê?te van het Centraal Bureau voor de Statistiek gebruikt voor deze rapportage. De uitkomsten zijn gewogen naar de bevolkingsopbouw voor geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, inkomen, herkomst en stadsdeel. Daarmee zijn de gegevens van de monitor volgens de GGD Amsterdam representatief voor Amsterdam. 

Op die representativiteit valt wel iets af te dingen. Per slot van rekening heeft maar 38 procent van de mensen hun antwoorden ingestuurd, bijna tweederde van de mensen heeft niets van zich laten horen. Enige twijfel over representativiteit is daarom op zijn plaats.