Marc Willemsen: 'Overheid verspeelt kans NIX18 te monitoren'
zondag 02 februari 2014
De NIX18-campagne loopt: ben je jonger dan 18, dan mag je geen tabak en alcohol kopen. Maar hoe meet je of die maatregel effect heeft? De overheid heeft het instrument daarvoor, de Roken Jeugd Monitor, afgeschaft. 'Onbegrijpelijk', vindt onderzoeker Marc Willemsen van Alliantie Nederland Rookvrij.
Door Broer Scholtens
‘Heel Nederland is het er over eens, onder de 18 moet je gewoon niet roken en drinken. Daarom hebben we een afspraak: de afspraak van NIX.’ Deze tekst, alsof je je moeder hoort praten, is te horen in de NIX18-campagne die de nieuwe alcohol- en tabakswetgeving aan de man moet brengen en die te horen en te zien is in STER-blokken op radio en tv.
De verkoop van tabak en alcohol aan jongeren onder de achttien jaar is sinds 1 januari verboden. Op toonbanken van winkels en bij kassa's van supermarkten liggen pamfletten met de waarschuwende tekst: ‘Volgens de wet mag er geen tabak of alcohol aan je worden verkocht als je jonger bent dan 18 jaar.’
Hoe kom je er achter of deze nieuwe overheidsmaatregel effect sorteert en er voor gaat zorgen dat jongeren minder gaan roken? Meten is weten en dus zal de overheid wel een meetinstrument hebben om het effect van deze nieuwe maatregel in de gaten te houden.
In Nederland werkt dit niet zo. De overheid heeft de financiering van de Roken Jeugd Monitor (RJM), het enige succesvolle instrument om het rookgedrag van jongeren te meten, stopgezet, op hetzelfde moment dat het verkoopverbod inging. ‘Ik begrijp dit niet, die monitor was een uniek meetinstrument’, zegt Marc Willemsen van Alliantie Nederland Rookvrij, waarin instanties als Longfonds (voorheen Astma Fonds), Hartstichting, KWF Kankerbestrijding en ook Stichting Rookpreventie Jeugd, initiator van TabakNee, samenwerken.
De cijfers
Eerst een paar cijfers over het rookgedrag in Nederland. 18% van de Nederlandse jongeren van 10 tot en met 19 jaar had in 2012 (in de vier weken voor de peiling) gerookt, blijkt uit de Roken Jeugd Monitor (RJM) van de voormalige anti-rookstichting Stivoro. Deze enquête turfde jaarlijks het rookgedrag van jongeren. In aantallen: ongeveer 350 duizend jongeren roken weleens. De afgelopen jaren is het rookgedrag onder jongeren afgenomen, net als bij volwassenen. Eind jaren tachtig rookte nog ongeveer een kwart van de jongeren.
Hoe volwassenen roken wordt bijgehouden met het Continu Onderzoek Rookgewoonten (COR). TNS NIPO voert die enquête uit, in opdracht van het Trimbos-instituut. Het percentage mensen dat weleens rookt schommelde van 2004 tot 2012 tussen 26 en 28 procent. In 2012 rookten 3,6 miljoen mensen, inmiddels evenveel vrouwen als mannen.
In 1990 rookte nog 35 procent van de volwassen bevolking (ouder dan 15 jaar). Roken neemt dus af. Deze daling heeft te maken met de invoering van rookvrije werkplekken (2003/4), enkele accijnsverhogingen en intensieve anti-rookcampagnes. Maar wat precies werkt en bij welk segment van de bevolking is niet bekend. Daarvoor is een nauwkeurige monitoring van het rookgedrag nodig. De uitkomsten daarvan zouden het mogelijk maken om meer gerichte campagnes te starten, bijvoorbeeld op jonge meisjes, sportclubs, etc.
Niet alleen het Trimbos-instituut meet het rookgedrag, ook het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) laat in haar brede lifestyle/gezondheidsenquête een stel vragen meelopen over roken.
Overheid stopt metingen
De frustratie van Willemsen van de Alliantie over de overheidsaanpak is eenvoudig uit te leggen. Het ministerie van VWS heeft in haar bezuinigingswoede de COR-enquête, die NIPO al sinds de jaren zeventig uitvoert, met ingang van 2015 stopgezet. Maar erger, zegt Willemsen, is dat de jeugdmonitor RJM per direct is stilgelegd, terwijl Nederland juist voorop liep in het meten van rookgedrag, ook onder jeugdigen.
‘Onbegrijpelijk omdat met deze twee enquêtes het effect van de nieuwe wettelijke maatregel direct bijgehouden had kunnen worden, elk jaar’, zegt psycholoog/epidemioloog Willemsen. Hij was bij het voormalige Stivoro verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugd- en van de volwassenenenquête.
Rookgedrag van de jeugd is bepalend voor later rookgedrag en dus is het belangrijk dit nauwgezet in de gaten te houden. Willemsen: ‘Wil je met beleid het rookgedrag onder jongeren sturen dan heb je een jeugdmonitor nodig die veel vragen stelt en die heel precies de effecten per leeftijdsgroep kan vaststellen. Het CBS kan dit niet meten en gaat dat ook niet doen. Het CBS heeft 15-jarigen wel in zijn onderzoekspopulatie zitten, in de leeftijd 12-plus zijn de groepen echter klein. Hun lifestyle-enquête is niet voor deze groep ontwikkeld. De jeugdmonitor had wel voldoende respondenten in deze leeftijdscategorie.’
In de brede leefstijlenquête van het CBS, die na 2015 als enige overeind blijft, is minder ruimte voor vragen over rookgedrag. Dit is weliswaar op te vangen met een verdiepende tabaksmodule, maar het CBS voegt modules met meer onderliggende vragen maar eens in de twee jaar toe. Het rookgedrag is dan niet meer elk jaar te volgen. Willemsen: ‘De ervaring is juist dat door directer op het probleem te zitten, beleid is bij te stellen. Je wilt dus snel weten of er minder wordt gerookt, het doel van de nieuwe wetgeving.’
De naleving van de NIX18-wetgeving is bij alcohol hopeloos, zo blijkt. Willemsen verwacht dat dit bij tabak niet veel anders zal zijn. De gemaakte fout is volgens hem eenvoudig te herstellen: ‘De monitor begon altijd in maart. Aan de hand van een mondelinge enquête werd dan data verzameld zodat de resultaten aan het eind van het jaar beschikbaar waren. De uitvoering van deze enquête kost 90.000 euro, dat is niet veel geld.’